Dutch

Detailed Translations for meubilering from Dutch to Spanish

meubilering:

meubilering [de ~ (v)] noun

  1. de meubilering (ameublement; meubels; meubilair; meubelen)
    el mobiliario; el muebles; el amoblado; el muebles y enseres; el menaje; el enseres; el ajuar; el amoblamiento; la disposición de la vivienda; el mueblaje; el efectos mobiliarios

Translation Matrix for meubilering:

NounRelated TranslationsOther Translations
ajuar ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering boedel; het overzien; huisraad; huwelijksuitzet; inboedel; overzicht; uitzet
amoblado ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering
amoblamiento ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering benodigde; dolhuis; gekkenhuis; gesticht; inrichting; krankzinnigengesticht; krankzinnigeninrichting; monstering; outfit; outillage; psychiatrische inrichting; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering
disposición de la vivienda ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering
efectos mobiliarios ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering boedel; huisraad; inboedel; inventaris
enseres ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering benodigdheden; benodigdheid; gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; inventaris; materiaal; materialen; werktuig; werktuigen
menaje ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering het overzien; huishouden; huishouding; inventaris; overzicht
mobiliario ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering inventaris; meubel; meubelstuk
mueblaje ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering
muebles ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering boedel; huisraad; inboedel; inventaris
muebles y enseres ameublement; meubelen; meubels; meubilair; meubilering inventaris