Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. misgrijpen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for misgrijpen from Dutch to Spanish

misgrijpen:

misgrijpen verb (misgrijp, misgrijpt, misgreep, misgrepen, misgrepen)

  1. misgrijpen (ernaast grijpen)
    errar

Conjugations for misgrijpen:

o.t.t.
  1. misgrijp
  2. misgrijpt
  3. misgrijpt
  4. misgrijpen
  5. misgrijpen
  6. misgrijpen
o.v.t.
  1. misgreep
  2. misgreep
  3. misgreep
  4. misgrepen
  5. misgrepen
  6. misgrepen
v.t.t.
  1. heb misgrepen
  2. hebt misgrepen
  3. heeft misgrepen
  4. hebben misgrepen
  5. hebben misgrepen
  6. hebben misgrepen
v.v.t.
  1. had misgrepen
  2. had misgrepen
  3. had misgrepen
  4. hadden misgrepen
  5. hadden misgrepen
  6. hadden misgrepen
o.t.t.t.
  1. zal misgrijpen
  2. zult misgrijpen
  3. zal misgrijpen
  4. zullen misgrijpen
  5. zullen misgrijpen
  6. zullen misgrijpen
o.v.t.t.
  1. zou misgrijpen
  2. zou misgrijpen
  3. zou misgrijpen
  4. zouden misgrijpen
  5. zouden misgrijpen
  6. zouden misgrijpen
diversen
  1. misgrijp!
  2. misgrijpt!
  3. misgrepen
  4. misgrijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for misgrijpen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
errar ernaast grijpen; misgrijpen aan de zwerf zijn; afgaan; dwalen; een fout maken; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; mistasten; reizen; ronddolen; rondreizen; rondzwerven; stranden; trekken; verkeerd lopen; zich vergissen; zwerven

Wiktionary Translations for misgrijpen:

misgrijpen
verb
  1. een mislukte poging doen iets te grijpen

Cross Translation:
FromToVia
misgrijpen carecer; faltar; perder; haber de menos manquer — (vieilli) faillir, tomber en faute.
misgrijpen perder rater — Ne pas partir, en parlant d’une arme à feu. (Sens général).