Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. navragen:
  2. navraag:


Dutch

Detailed Translations for navragen from Dutch to Spanish

navragen:

navragen verb (vraag na, vraagt na, vroeg na, vroegen na, nagevraagd)

  1. navragen
  2. navragen
    el sondeo
  3. navragen (navraag doen; informeren)

Conjugations for navragen:

o.t.t.
  1. vraag na
  2. vraagt na
  3. vraagt na
  4. vragen na
  5. vragen na
  6. vragen na
o.v.t.
  1. vroeg na
  2. vroeg na
  3. vroeg na
  4. vroegen na
  5. vroegen na
  6. vroegen na
v.t.t.
  1. heb nagevraagd
  2. hebt nagevraagd
  3. heeft nagevraagd
  4. hebben nagevraagd
  5. hebben nagevraagd
  6. hebben nagevraagd
v.v.t.
  1. had nagevraagd
  2. had nagevraagd
  3. had nagevraagd
  4. hadden nagevraagd
  5. hadden nagevraagd
  6. hadden nagevraagd
o.t.t.t.
  1. zal navragen
  2. zult navragen
  3. zal navragen
  4. zullen navragen
  5. zullen navragen
  6. zullen navragen
o.v.t.t.
  1. zou navragen
  2. zou navragen
  3. zou navragen
  4. zouden navragen
  5. zouden navragen
  6. zouden navragen
diversen
  1. vraag na!
  2. vraagt na!
  3. nagevraagd
  4. navragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for navragen:

NounRelated TranslationsOther Translations
sondeo navragen controleren; enquête; opinieonderzoek; proefboring; steekproef
VerbRelated TranslationsOther Translations
averiguar informeren; navraag doen; navragen checken; controleren; doorvorsen; inwinnen; nagaan; nakijken; naspeuren; nasporen; natrekken; onderzoeken; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; trachten te krijgen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitvinden; uitzoeken; verifiëren
informarse informeren; navraag doen; navragen inwinnen; poolshoogte nemen; trachten te krijgen

Related Words for "navragen":


navraag: