Summary


Dutch

Detailed Translations for oefening from Dutch to Spanish

oefening:

oefening [de ~ (v)] noun

  1. de oefening (vaardigheidsoefening)
    el ejercicio; el ejercicio de destreza; el ejercicio de habilidad; la prácticas; el estudios; la educación

Translation Matrix for oefening:

NounRelated TranslationsOther Translations
educación oefening; vaardigheidsoefening bekwaming; beleefdheid; betamelijkheid; correctheid; cursus; dresseren; dressuur; educatie; geestelijke vorming; instructie; kundig maken; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs; onderwijswezen; ontplooiing; ontwikkeling; opleiding; opvoeding; scholing; schoolopleiding; training; urbaniteit; vooruitgang; vorming
ejercicio oefening; vaardigheidsoefening beweging; boekingsperiode; boekperiode; financiële-administratieperiode; fiscaal jaar; gebaar; leeroefening; lichaamsbeweging; oefenstuk; opgave; sloepenrol; studie
ejercicio de destreza oefening; vaardigheidsoefening
ejercicio de habilidad oefening; vaardigheidsoefening lenigheidsoefening voor de vingers; vingeroefening
estudios oefening; vaardigheidsoefening bestudering; cursus; ervaring; kursus; leergang; les; lesuur; opnamestudio; praktijk; routine; studeerkamers; studeervertrekken; studie; studio's; werkkamers
prácticas oefening; vaardigheidsoefening ervaring; praktijk; routine; stage

Related Words for "oefening":

  • oefeningen

Wiktionary Translations for oefening:


Cross Translation:
FromToVia
oefening práctica practice — repetition of an activity to improve skill
oefening problema; ejercicio problem — schoolwork exercise
oefening ejercicio exerciceaction d’exercer ou de s’exercer.

Related Translations for oefening