Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. onafhankelijk:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onafhankelijk from Dutch to Spanish

onafhankelijk:

onafhankelijk adj

  1. onafhankelijk

Translation Matrix for onafhankelijk:

NounRelated TranslationsOther Translations
independiente zelfstandige
solo alleenzang; solo; solodeel; solopartij; solospel; solozang
soltero alleenstaande; vrijgezel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
independiente onafhankelijk afgezonderd; afzonderlijk; alleenstaand; apart; desolaat; eenzaam; gescheiden; geïsoleerd; losstaand; op zich; op zichzelf; op zichzelf levend; op zichzelf staand; separaat; soeverein; verlaten; vrijstaand; zelfstandig
solo onafhankelijk afzonderlijk; alleenstaand; apart; een; eentje; enkel; enkelvoudig; gescheiden; losstaand; op zich; op zichzelf; op zichzelf staand; separaat; single; vereenzaamd; vrijstaand
soltero onafhankelijk afzonderlijk; alleenstaand; apart; gescheiden; losstaand; ongebonden; ongehuwd; ongetrouwd; op zich; op zichzelf; op zichzelf staand; separaat; vrijgezel; vrijstaand

Related Words for "onafhankelijk":

  • onafhankelijkheid, onafhankelijker, onafhankelijkere, onafhankelijkst, onafhankelijkste, onafhankelijke

Antonyms for "onafhankelijk":


Related Definitions for "onafhankelijk":

  1. niet meer hoeven doen wat anderen zeggen1
    • Suriname is sinds kort onafhankelijk1

Wiktionary Translations for onafhankelijk:

onafhankelijk
adjective
  1. geen verbinding hebbend met

Cross Translation:
FromToVia
onafhankelijk independiente independent — not dependent; not contingent or depending on something else; free
onafhankelijk independientemente independently — in an independent manner
onafhankelijk independiente indépendant — Qui ne dépendre pas de telle personne ou de telle chose, qui ne lui est pas subordonner.