Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. ontsleutelen:


Dutch

Detailed Translations for ontsleutelen from Dutch to Spanish

ontsleutelen:

ontsleutelen verb

  1. ontsleutelen

Translation Matrix for ontsleutelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
descifrar ontsleutelen afkraken; dechiffreren; decoderen; katten; kraken; krassen; kritiseren; ontcijferen; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; zich krabben