Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. te drinken geven:


Dutch

Detailed Translations for te drinken geven from Dutch to Spanish

te drinken geven:

te drinken geven verb (geef te drinken, geeft te drinken, gaf te drinken, gaven te drinken, te drinken gegeven)

  1. te drinken geven (drenken)

Conjugations for te drinken geven:

o.t.t.
  1. geef te drinken
  2. geeft te drinken
  3. geeft te drinken
  4. geven te drinken
  5. geven te drinken
  6. geven te drinken
o.v.t.
  1. gaf te drinken
  2. gaf te drinken
  3. gaf te drinken
  4. gaven te drinken
  5. gaven te drinken
  6. gaven te drinken
v.t.t.
  1. heb te drinken gegeven
  2. hebt te drinken gegeven
  3. heeft te drinken gegeven
  4. hebben te drinken gegeven
  5. hebben te drinken gegeven
  6. hebben te drinken gegeven
v.v.t.
  1. had te drinken gegeven
  2. had te drinken gegeven
  3. had te drinken gegeven
  4. hadden te drinken gegeven
  5. hadden te drinken gegeven
  6. hadden te drinken gegeven
o.t.t.t.
  1. zal te drinken geven
  2. zult te drinken geven
  3. zal te drinken geven
  4. zullen te drinken geven
  5. zullen te drinken geven
  6. zullen te drinken geven
o.v.t.t.
  1. zou te drinken geven
  2. zou te drinken geven
  3. zou te drinken geven
  4. zouden te drinken geven
  5. zouden te drinken geven
  6. zouden te drinken geven
en verder
  1. ben te drinken gegeven
  2. bent te drinken gegeven
  3. is te drinken gegeven
  4. zijn te drinken gegeven
  5. zijn te drinken gegeven
  6. zijn te drinken gegeven
diversen
  1. geef te drinken!
  2. geeft te drinken!
  3. te drinken gegeven
  4. te drinken gevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for te drinken geven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dar algo de beber drenken; te drinken geven doortrekken met vloeistof; drenken
dejar a beber drenken; te drinken geven doortrekken met vloeistof; drenken

Related Translations for te drinken geven