Dutch

Detailed Translations for manier from Dutch to French

manier:

manier [de ~] noun

  1. de manier (methode; handelwijze; wijze; )
    la manière; la façon; la méthode; la procédure; le procédé; la ligne de conduite; le genre
  2. de manier (gedragswijze; gedrag; handelwijze; optreden)
    la façon; l'attitude; le comportement; la manière; la conduite; la manière de se comporter

Translation Matrix for manier:

NounRelated TranslationsOther Translations
attitude gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden bewering; houding; instelling; lichaamshouding; mentaliteit; pose; positie; stand; standje; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema
comportement gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden besturing; gedrag; houding; leiding; plan; rijrichting
conduite gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden bediening; beheer; besturing; bestuur; directie; gedrag; geleiding; houding; kabel; kabelleiding; leiding; met beleid; omzichtigheid; plan; rijrichting
façon gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; methode; optreden; procedure; trant; wijs; wijze conditie; modus; vorm
genre handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze aard; genre; klasse; onderverdeling; ras; slag; soort; type
ligne de conduite handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze gedragslijn
manière gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; methode; optreden; procedure; trant; wijs; wijze conditie; vorm
manière de se comporter gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden
méthode handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze aanpak; arbeidsmethodiek; methode; procédé; werkmethode; werkwijze
procédure handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze procedure; procesvoering
procédé handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze aanpak; arbeidsmethodiek; methode; procédé; werkmethode; werkwijze
- methode; wijze

Related Words for "manier":


Synonyms for "manier":


Related Definitions for "manier":

  1. hoe het gebeurt of hoe je het moet doen1
    • wat is de beste manier om een appel te schillen?1

Wiktionary Translations for manier:

manier
noun
  1. de handelswijze
manier
noun
  1. Action de faire
  2. façon dont une chose se produire.
  3. Manière de faire

Cross Translation:
FromToVia
manier façon; manière manner — way of performing or effecting; method or style
manier manière; façon way — method
manier manière Maniernur Singular: Art und Weise, Stil, Eigenart
manier manière; façon WeiseArt, Methode, Art und Weise

Related Translations for manier



French

Detailed Translations for manier from French to Dutch

manier:

manier verb (manie, manies, manions, maniez, )

  1. manier (être capable; gérer; être de taille à)
    managen; iets aankunnen
  2. manier (diriger; conduire; gérer; )
    leiden; besturen; aanvoeren; voorzitten; leiding geven; managen
    • leiden verb (leid, leidt, leidde, leidden, geleid)
    • besturen verb (bestuur, bestuurt, bestuurde, bestuurden, bestuurd)
    • aanvoeren verb (voer aan, voert aan, voerde aan, voerden aan, aangevoerd)
    • voorzitten verb (zit voor, zat voor, zaten voor, voorgezeten)
    • managen verb (manage, managed, managde, managden, gemanaged)
  3. manier (traiter; façonner; soigner; manipuler)
    behandelen; onder behandeling nemen
  4. manier (manoeuvrer; bouger; actionner)
    manoeuvreren; marcheren
    • manoeuvreren verb (manoeuvreer, manoeuvreert, manoeuvreerde, manoeuvreerden, gemanoeuvreerd)
    • marcheren verb (marcheer, marcheert, marcheerde, marcheerden, gemarcheerd)

Conjugations for manier:

Présent
  1. manie
  2. manies
  3. manie
  4. manions
  5. maniez
  6. manient
imparfait
  1. maniais
  2. maniais
  3. maniait
  4. maniions
  5. maniiez
  6. maniaient
passé simple
  1. maniai
  2. manias
  3. mania
  4. maniâmes
  5. maniâtes
  6. manièrent
futur simple
  1. manierai
  2. manieras
  3. maniera
  4. manierons
  5. manierez
  6. manieront
subjonctif présent
  1. que je manie
  2. que tu manies
  3. qu'il manie
  4. que nous maniions
  5. que vous maniiez
  6. qu'ils manient
conditionnel présent
  1. manierais
  2. manierais
  3. manierait
  4. manierions
  5. manieriez
  6. manieraient
passé composé
  1. ai manié
  2. as manié
  3. a manié
  4. avons manié
  5. avez manié
  6. ont manié
divers
  1. manie!
  2. maniez!
  3. manions!
  4. manié
  5. maniant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for manier:

NounRelated TranslationsOther Translations
aanvoeren direction; tête
besturen acte de gouverner; acte de régner; administration; direction
VerbRelated TranslationsOther Translations
aanvoeren administrer; commander; conduire; diriger; gouverner; gérer; manier; mener; présider aborder; administrer; alléguer; avancer; avancer des arguments; avoir le commandement; citer; commander; diriger; entamer; gouverner; invoquer; lancer; mener; mettre en avant; mettre sur la table; mettre sur le tapis; ordonner; piloter; proposer; présenter; présider; soulever
behandelen façonner; manier; manipuler; soigner; traiter régler; soigner; traiter; traiter à fond
besturen administrer; commander; conduire; diriger; gouverner; gérer; manier; mener; présider administrer; diriger; gérer
iets aankunnen gérer; manier; être capable; être de taille à
leiden administrer; commander; conduire; diriger; gouverner; gérer; manier; mener; présider administrer; avoir le commandement; balayer; commander; conduire; diriger; entraîner; gouverner; guider; mener; ordonner; piloter; présider
leiding geven administrer; commander; conduire; diriger; gouverner; gérer; manier; mener; présider
managen administrer; commander; conduire; diriger; gouverner; gérer; manier; mener; présider; être capable; être de taille à
manoeuvreren actionner; bouger; manier; manoeuvrer
marcheren actionner; bouger; manier; manoeuvrer
onder behandeling nemen façonner; manier; manipuler; soigner; traiter
voorzitten administrer; commander; conduire; diriger; gouverner; gérer; manier; mener; présider

Synonyms for "manier":


Wiktionary Translations for manier:

manier
verb
  1. Prendre, tâter, toucher avec la main, pour s'en servir ou pour évaluer.

Cross Translation:
FromToVia
manier behandelen; onder handen nemen; in de hand houden; houden handle — to use or hold with the hand
manier gebruiken; hanteren handle — to use the hands

Related Translations for manier