Dutch

Detailed Translations for aanzetter from Dutch to French

aanzetter:

aanzetter [de ~ (m)] noun

  1. de aanzetter (instigator; aanstichter; opstoker)
    le fondateur; le créateur; le provocateur; le meneur; l'agitateur; l'instigateur; l'initiateur; le petit chenapan

Translation Matrix for aanzetter:

NounRelated TranslationsOther Translations
agitateur aanstichter; aanzetter; instigator; opstoker agitator; druktemaker; herrieschopper; intrigant; onruststoker; oproerkraaier; opruier; opstoker; rustverstoorder; stokebrand; stoker; zenuwlijder
créateur aanstichter; aanzetter; instigator; opstoker aanstichter; artdirector; auteur; creator; designer; grondlegger; grondvester; maker; ontwerper; ontwerper van reclame; oprichter; oprichtster; reclameontwerper; schepper; stamvader; stichter
fondateur aanstichter; aanzetter; instigator; opstoker aanstichter; grondlegger; grondvester; oprichter; oprichtster; stamvader; stichter
initiateur aanstichter; aanzetter; instigator; opstoker aanstichter; baanbreker; grondlegger; grondvester; initiatiefnemer; initiator; inleider; oprichter; oprichtster; pionier; stamvader; stichter; veroorzaker; voortrekker; wegbereider
instigateur aanstichter; aanzetter; instigator; opstoker aanstichter; belhamel; grondlegger; grondvester; initiatiefnemer; oprichter; oprichtster; raddraaier; raddraaister; stamvader; stichter; veroorzaker
meneur aanstichter; aanzetter; instigator; opstoker aanvoerder; agitator; belhamel; bevelhebber; commandant; haantjes de voorste; hoofd; hoofdman; intrigant; kapitein; leider; opruier; opstoker; raddraaier; raddraaister; stokebrand; stoker
petit chenapan aanstichter; aanzetter; instigator; opstoker belhamel; raddraaier; raddraaister
provocateur aanstichter; aanzetter; instigator; opstoker agitator; intrigant; opruier; opstoker; provocateur; stokebrand; stoker; uitdager
ModifierRelated TranslationsOther Translations
créateur scheppend
instigateur instigerend
provocateur overtreffend; provocerend; tartend; trotserend; uitdagend