Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. attenderen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for attenderen from Dutch to French

attenderen:

attenderen verb (attendeer, attendeert, attendeerde, attendeerden, geattendeerd)

  1. attenderen (wijzen)
    indiquer; montrer; signaler; attirer l'attention sur; appeler l'attention sur
    • indiquer verb (indique, indiques, indiquons, indiquez, )
    • montrer verb (montre, montres, montrons, montrez, )
    • signaler verb (signale, signales, signalons, signalez, )

Conjugations for attenderen:

o.t.t.
  1. attendeer
  2. attendeert
  3. attendeert
  4. attenderen
  5. attenderen
  6. attenderen
o.v.t.
  1. attendeerde
  2. attendeerde
  3. attendeerde
  4. attendeerden
  5. attendeerden
  6. attendeerden
v.t.t.
  1. heb geattendeerd
  2. hebt geattendeerd
  3. heeft geattendeerd
  4. hebben geattendeerd
  5. hebben geattendeerd
  6. hebben geattendeerd
v.v.t.
  1. had geattendeerd
  2. had geattendeerd
  3. had geattendeerd
  4. hadden geattendeerd
  5. hadden geattendeerd
  6. hadden geattendeerd
o.t.t.t.
  1. zal attenderen
  2. zult attenderen
  3. zal attenderen
  4. zullen attenderen
  5. zullen attenderen
  6. zullen attenderen
o.v.t.t.
  1. zou attenderen
  2. zou attenderen
  3. zou attenderen
  4. zouden attenderen
  5. zouden attenderen
  6. zouden attenderen
diversen
  1. attendeer!
  2. attendeert!
  3. geattendeerd
  4. attenderende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for attenderen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
appeler l'attention sur attenderen; wijzen
attirer l'attention sur attenderen; wijzen
indiquer attenderen; wijzen dicteren; ingeven; wijzen naar; zich aanmelden; zich melden; zich opgeven
montrer attenderen; wijzen aan het licht komen; aanbieden; aanduiden; aangeven; aanschouwelijk maken; aantonen; bewijzen; demonstreren; exposeren; getuigen van; iets aanwijzen; indiceren; laten blijken; laten zien; offreren; openbaren; ophoesten; presenteren; publiceren; staven; tentoonstellen; tevoorschijn brengen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; uitbrengen; veraanschouwelijken; verschijnen; vertonen; voor de dag komen; voor de dag komen met; voor ogen brengen; voordedaghalen; voordoen; voorleggen; wijzen; wijzen naar
signaler attenderen; wijzen aanduiden; aangeven; bemerken; bijzetten; gewaarworden; iets aankondigen; iets aanwijzen; indiceren; merken; neerzetten; opmerken; plaatsen; seinen; signalen geven; signaleren; waarnemen; wijzen; zetten

Wiktionary Translations for attenderen:

attenderen
verb
  1. appeler ou attirer l’attention de quelqu’un sur une personne ou sur une chose.