Dutch

Detailed Translations for façade from Dutch to French

façade:

façade [de ~ (v)] noun

  1. de façade (dekmantel; schijn; voorkomen; masker)
    l'apparence; la mascarade; le masque; la façade; le déguisement; la couverture; le pignon; la devanture; le travestissement; le manteau; le camouflage; le changement d'habits
  2. de façade (uiterlijke schijn)
    l'apparence; le semblant; le simulacre; la façade; la simulation; le trompe-l'oeil
  3. de façade (pui; voorgevel; front; voorkant; gevel)
    la façade; la devanture; le pignon
  4. de façade (schijnvertoning)
    la mascarade; la comédie; le simulacre
  5. de façade (vooraanzicht; voorkant; front)
    la vue de face

Translation Matrix for façade:

NounRelated TranslationsOther Translations
apparence dekmantel; façade; masker; schijn; uiterlijke schijn; voorkomen aangezicht; aanzien; air; allure; buitenkant; exterieur; gedaante; gelaat; iemand zijn uiterlijk; illusie; schijn; schijngestalte; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm; weergave
camouflage dekmantel; façade; masker; schijn; voorkomen camouflage; verberging; verborgene; verheling; verhulling; versluiering
changement d'habits dekmantel; façade; masker; schijn; voorkomen
comédie façade; schijnvertoning aanstellerij; blijspel; drama; gemanierdheid; klucht; komedie; schouwspel; stuk; toneel; toneelspel; toneelstuk
couverture dekmantel; façade; masker; schijn; voorkomen afdekkap; beddedeken; beddensprei; bedekking; boekomslag; dak; dakbedekking; dakdekken; dek; dekblad; deken; dekken; dekking; dekkleed; kaft; kap; koepel; omslag; overdekking; overkapping; overtrek; schutblad; sprei
devanture dekmantel; façade; front; gevel; masker; pui; schijn; voorgevel; voorkant; voorkomen etalage; etalageruit; gevel; pui; uitstalkast; uitstalraam; voorgevel; voorzijde; winkelpui; winkelraam; winkelruit
déguisement dekmantel; façade; masker; schijn; voorkomen camouflage; verberging; verbloeming; verborgene; verheling; verhulling; verkleding; vermomming; versluiering
façade dekmantel; façade; front; gevel; masker; pui; schijn; uiterlijke schijn; voorgevel; voorkant; voorkomen aangezicht; front; gevel; gevelwand; pui; vooreind; vooreinde; voorgevel; voorkant; voormuur; voorste gedeelte; voorzijde
manteau dekmantel; façade; masker; schijn; voorkomen halflange herenjas; jack; jak; jas; jasje; jekker; mantel; overjas
mascarade dekmantel; façade; masker; schijn; schijnvertoning; voorkomen
masque dekmantel; façade; masker; schijn; voorkomen larve; masker; mom; mombakkes
pignon dekmantel; façade; front; gevel; masker; pui; schijn; voorgevel; voorkant; voorkomen dakgevel; kamwiel; kettingrad; kettingwiel; kroonrad; topgevel
semblant façade; uiterlijke schijn illusie; schijn
simulacre façade; schijnvertoning; uiterlijke schijn
simulation façade; uiterlijke schijn simulatie; voorwending
travestissement dekmantel; façade; masker; schijn; voorkomen verkleding; vermomming
trompe-l'oeil façade; uiterlijke schijn fata morgana; gezichtsbedrog; illusie; luchtspiegeling; schijn; waan; waanbeeld; waandenkbeeld; waanidee; waanvoorstelling; zinsbegoocheling
vue de face façade; front; vooraanzicht; voorkant vooraanzicht
ModifierRelated TranslationsOther Translations
semblant alsof

Related Words for "façade":

  • façaden, façades

Wiktionary Translations for façade:

façade
noun
  1. de zichtbare buitenmuur van een gebouw, specifiek die aan de voorkant
façade
noun
  1. (architecture) Un des côtés d’un bâtiment, d’un édifice, lorsqu’il se présente au spectateur.

Cross Translation:
FromToVia
façade façade façade — deceptive outward appearance
façade façade façade — face of a building
façade façade front — public face of covert organisation
façade façade Fassade — Vorderansicht eines Gebäudes