Dutch

Detailed Translations for gezindheid from Dutch to French

gezindheid:

gezindheid [de ~ (v)] noun

  1. de gezindheid (geloofsovertuiging; geloof; confessie; gezindte)
    la croyances religieuses; la croyance; la foi; la religion; l'esprit; la disposition; l'humeur; la convictions; la conviction religieuse; la conception de la vie; le culte; la confession; la philosophie; l'état d'âme
  2. de gezindheid (overtuiging; vaststaande mening)
    la conviction; l'opinion; l'avis; la conception
  3. de gezindheid (geneigdheid; inclinatie; neiging; hang)
    la tendance; la paroi; le penchant; le désir; l'inclination; la disposition; le nature; la préférence; le caractère; la prédilection; la convoitise; le tempérament; la sympathies; le goût pour

Translation Matrix for gezindheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
avis gezindheid; overtuiging; vaststaande mening aankondiging; aankondigingen; aanmaning; aanschrijving; aansporing tot plicht; aanzegging; advies; bekendmaking; bericht; bewering; boodschap; convocatie; denkbeeld; deurwaardersexploot; gewag; gezichtspunt; herinnering; houding; idee; informatie; interpretatie; inzicht; journaal; kennisgeving; kennisneming; kijk; lezing; mededeling; melding; mening; meningsuiting; nieuws; oordeel; opgave; opinie; oproeping; opvatting; overtuiging; positie; raad; raadgeving; relaas; sein; sommatie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; teken; thema; tijding; uitspraak; vermelding; verwittiging; visie; wenk; zienswijze
caractère geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging aandrift; aard; daadkracht; eigenschap; energie; esprit; fut; geaardheid; gemoed; gemoedstoestand; inborst; inslag; karakter; karaktereigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kracht; kwalititeit; letter; lettersoort; letterteken; lettertype; mentaliteit; momentum; natuur; persoonlijkheid; puf; stemming; teken; typering; werklust; ziel
conception gezindheid; overtuiging; vaststaande mening begrip; begripsvermogen; benul; bevattingsvermogen; brein; conceptie; denkbeeld; gedachte; gezichtspunt; hersens; idee; intelligentie; interpretatie; inzicht; lezing; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; notie; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; verstand; visie; zienswijze
conception de la vie confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte filosofie; levensbeschouwing; levensopvatting; levensovertuiging; metafysica; wereldbeschouwing; wijsbegeerte
confession confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte bekentenis; belijdenis; biecht; confessie; geloofsbekentenis; geloofsbelijdenis; gemoedsuiting; kerkgenootschap; ontboezeming
conviction gezindheid; overtuiging; vaststaande mening confidentie; denkbeeld; fiducie; geloof; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; overtuigdheid; overtuiging; standpunt; vertrouwen; visie; zienswijze
conviction religieuse confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte bekennen; confessie; geloof; godsdienst; religie
convictions confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte filosofie; levensbeschouwing; levensopvatting; levensovertuiging; metafysica; wereldbeschouwing; wijsbegeerte
convoitise geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging begeerlijkheid; begeerte; heftig verlangen; lust; verleidelijkheid
croyance confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte bekennen; confessie; overtuigdheid; overtuiging
croyances religieuses confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
culte confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte aanbidden; cultus; eerbied; eerbiedigen; geloof; godsdienst; godsverering; kerkdienst; prijzen; religie; roemen; verering; verheerlijken; verheerlijking; verheffen
disposition confessie; geloof; geloofsovertuiging; geneigdheid; gezindheid; gezindte; hang; inclinatie; neiging aanvoelen; beschikbaarheid; beschikking; bui; compromis; conditie; feeling; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; gevoel; humeur; inborst; indeling; staat; stemming; temperament; toestand; vergelijk
désir geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging bede; begeerte; begeren; drift; geilheid; genoegen; genot; hevig verlangen; hitsigheid; lust; opgewondenheid; smachten; verlangen; verzoek; vraag; wellust; wens; wensen; zin; zucht
esprit confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte aardigheid; bewustzijn; brein; brille; denkvermogen; elf; elfje; geest; geestigheid; geestverschijning; gein; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gemoedstoestand; genialiteit; genie; grap; hersens; humor; inborst; intellect; intelligentie; inzicht; rede; schim; spiritus; spook; spookgestalte; spookverschijning; stemming; strekking; temperament; teneur; uiting van vrolijkheid; vernuft; verschijning; verstand; vindingrijk vernuft
foi confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte bekennen; confessie; geloof; gelovigheid; godsdienst; godsvrucht; godvrezendheid; godvruchtigheid; religie; vroomheid
goût pour geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging keuze; smaak; voorkeur; voorliefde
humeur confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte bui; geestesgesteldheid; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; gril; humeur; inborst; instelling; kuur; luim; nuk; psychische toestand; stemming; temperament
inclination geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging buiging; draaiing; gemoedstoestand; genegenheid; glooiing; glooiingshoek; keuze; kromming; smaak; stemming; tendentie; toegenegenheid; voorkeur; voorliefde
nature geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging aard; geaardheid; gemoed; gemoedstoestand; inborst; inslag; karakter; karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit; mentaliteit; natuur; soort; stemming; ziel
opinion gezindheid; overtuiging; vaststaande mening begrip; bewering; conceptie; denkbeeld; dunk; gedachte; gezichtspunt; houding; idee; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; notie; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema; visie; zienswijze
paroi geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging afscheiding; bergwand; beschot; kamerwand; rotswand; schot; tussenmuur; tussenschot; wand
penchant geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging gemoedstoestand; gevoel; instinct; intuïtie; keuze; smaak; stemming; tendentie; voorkeur; voorliefde
philosophie confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte filosofie; levensbeschouwing; levensopvatting; levensovertuiging; levenswijsheid; metafysica; wereldbeschouwing; wijsbegeerte
prédilection geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging keuze; smaak; voorkeur; voorliefde
préférence geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging keuze; prioriteit; smaak; voorkeur; voorliefde; voorrang
religion confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte geloof; godsdienst; religie
sympathies geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging gemoedstoestand; stemming
tempérament geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging aard; geaardheid; gemoed; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gemoedstoestand; inborst; inslag; karakter; karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kittigheid; kwalititeit; mentaliteit; natuur; persoonlijkheid; stemming; temperament; vurigheid
tendance geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging aandrift; drift; geest; gemoedstoestand; geneigdheid; gerichtheid op; instinct; mode; modeverschijnsel; neiging; oriëntatie op; stemming; strekking; tendens; tendentie; teneur; trend
état d'âme confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte bui; geestesgesteldheid; geestestoestand; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; humeur; inborst; instelling; psychische toestand; stemming; temperament
ModifierRelated TranslationsOther Translations
nature gaaf; kuis; maagdelijk; onaangeraakt; onbevlekt; ongerept; onschuldig; pure; puur; rein; virginaal; zuiver; zuivere

Related Words for "gezindheid":


Wiktionary Translations for gezindheid:


Cross Translation:
FromToVia
gezindheid disposition disposition — tendency or inclination

gezindheid form of gezind:

gezind adj

  1. gezind

Translation Matrix for gezind:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
disposé gezind af; afgedaan; afgelopen; bereid; bereidvaardig; gehumeurd; gemutst; genegen; gereed; gestemd; gewillig; geëindigd; klaar; over; paraat; uit; voltooid; voorbij
intentionné gezind

Related Words for "gezind":


Wiktionary Translations for gezind:

gezind
adjective
  1. Qui est porté de son naturel à quelque chose.

Related Translations for gezindheid