Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. kogelen:
  2. kogel:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kogelen from Dutch to French

kogelen:

kogelen verb (kogel, kogelt, kogelde, kogelden, gekogeld)

  1. kogelen
    jeter; lancer
    • jeter verb (jette, jettes, jetons, jetez, )
    • lancer verb (lance, lances, lançons, lancez, )

Conjugations for kogelen:

o.t.t.
  1. kogel
  2. kogelt
  3. kogelt
  4. kogelen
  5. kogelen
  6. kogelen
o.v.t.
  1. kogelde
  2. kogelde
  3. kogelde
  4. kogelden
  5. kogelden
  6. kogelden
v.t.t.
  1. heb gekogeld
  2. hebt gekogeld
  3. heeft gekogeld
  4. hebben gekogeld
  5. hebben gekogeld
  6. hebben gekogeld
v.v.t.
  1. had gekogeld
  2. had gekogeld
  3. had gekogeld
  4. hadden gekogeld
  5. hadden gekogeld
  6. hadden gekogeld
o.t.t.t.
  1. zal kogelen
  2. zult kogelen
  3. zal kogelen
  4. zullen kogelen
  5. zullen kogelen
  6. zullen kogelen
o.v.t.t.
  1. zou kogelen
  2. zou kogelen
  3. zou kogelen
  4. zouden kogelen
  5. zouden kogelen
  6. zouden kogelen
en verder
  1. ben gekogeld
  2. bent gekogeld
  3. is gekogeld
  4. zijn gekogeld
  5. zijn gekogeld
  6. zijn gekogeld
diversen
  1. kogel!
  2. kogelt!
  3. gekogeld
  4. kogelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kogelen:

NounRelated TranslationsOther Translations
lancer omhoog werpen; opwerpen
VerbRelated TranslationsOther Translations
jeter kogelen afdanken; afsmijten; afwerpen; ecarteren; eraf schoppen; gooien; losgooien; loswerpen; naar beneden gooien; naar beneden werpen; neergooien; neerwerpen; omlaag werpen; omlaagwerpen; op de grond gooien; slingeren; smijten; toewerpen; verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen; weggooien; wegsmijten
lancer kogelen aanbreken; aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvangen; aanvoeren; afsmijten; afwerpen; arrangeren; beginnen; bouwen; een begin nemen; entameren; gesprek aanknopen; iets op touw zetten; ingooien; inluiden; introduceren; keilen; kennis laten maken; lanceren; laten opstijgen; naar beneden gooien; naar beneden werpen; naar voren brengen; neergooien; neerwerpen; omhooggooien; omhoogwerpen; omlaag werpen; op de grond gooien; op de markt brengen; opbouwen; openen; opgooien; ophoesten; oplaten; opperen; opwerpen; poneren; regelen; smijten; starten; stellen; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; uitbrengen; uitgeven; van start gaan; voor de dag komen met; voorstellen

Related Words for "kogelen":


kogelen form of kogel:

kogel [de ~ (m)] noun

  1. de kogel
    la balle

Translation Matrix for kogel:

NounRelated TranslationsOther Translations
balle kogel baal; bal; balletje; kaf; kogeltje; pak; speelbal; voetbal

Related Words for "kogel":


Wiktionary Translations for kogel:

kogel
noun
  1. 2. munitie
  2. metalen bal gebruikt bij kogelstaten
kogel
noun
  1. Projectile d’arme à feu.

Cross Translation:
FromToVia
kogel boulet; balle ball — ballistics: a solid nonexplosive missile
kogel balle bullet — projectile
kogel poids shot — heavy iron ball used for the shot put
kogel balle Kugel — Objekt, das von Schusswaffen abgefeuert wird