Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. loonarbeid:


Dutch

Detailed Translations for loonarbeid from Dutch to French

loonarbeid:

loonarbeid [de ~ (m)] noun

  1. de loonarbeid (werk; loonwerk)
    le travail; le travail salarié; le boulot; l'occupation; l'emploi; le labeur

Translation Matrix for loonarbeid:

NounRelated TranslationsOther Translations
boulot loonarbeid; loonwerk; werk ambacht; arbeid; baan; baantje; bezigheid; dikkerd; dikzak; dreumes; drol; inspanning; job; karwei; karweitje; klusje; kort en dik persoon; onderkruipsel; papzak; propje; taak; vak; vetzak; werk; werkkring; werkplek; werkzaamheid
emploi loonarbeid; loonwerk; werk aanstelling; aanwenden; aanwending; ambacht; ambt; arbeid; arbeidsplaats; baan; behandeling; benoeming; benutting; beroep; bezigheid; dienstbetrekking; dienstverband; functie; gebruik; gewoonte; hantering; inspanning; installatie; inzet; job; karwei; positie; professie; taak; taakverschaffing; tewerkstelling; toepassing; traditie; usance; vak; werk; werkgelegenheid; werkkring; werkplek; werkverschaffing; werkzaamheid
labeur loonarbeid; loonwerk; werk ambacht; arbeid; bezigheid; inspanning; job; karwei; taak; vak; werk; werkzaamheid
occupation loonarbeid; loonwerk; werk baan; beroep; bewoning; bezetting; bezigheid; inbezitname; inbezitneming; vak; werk; werkkring; werkplek
travail loonarbeid; loonwerk; werk ambacht; arbeid; arbeidsplaats; baan; bezigheid; hoefstal; inspanning; job; karwei; kunstwerk; meesterwerk; oeuvre; taak; vak; verhandeling; verzamelde werken; werk; werkkring; werkplek; werkstuk; werkzaamheid
travail salarié loonarbeid; loonwerk; werk loondienst