Dutch

Detailed Translations for oproer from Dutch to French

oproer:

oproer [het ~] noun

  1. het oproer (opstootje; opstand; rel; vuistgevecht; volksoproer)
    la révolte; la bagarre; l'émeute; l'agitation; le remous; l'insurrection; le trouble; l'excitation; la rébellion; le combat de boxe; la confusion; le tumulte; le pugilat; le match de boxe

Translation Matrix for oproer:

NounRelated TranslationsOther Translations
agitation oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht agitatie; beroering; beroeringen; beweeglijkheid; gedraaf; gehaast; gehol; gejaag; gejacht; gejakker; gewoel; gisting; ongedurigheid; onrust; onrustigheid; opschudding; opstand; opzien; rebellie; roerigheid; sensatie; tegenstand; verwarring; verzet; weerstand
bagarre oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht gevecht; handgemeen; kloppartij; knokpartij; matpartij; schermutseling; straatgevecht; straatstrijd; straatvechterij; strijden; vechtpartij
combat de boxe oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht bokswedstrijd; vuistgevecht
confusion oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht beduusdheid; beschaamdheid; chaos; doolhof; heksenketel; keet; labyrint; ontreddering; ontsteldheid; puinhoop; regelloosheid; schaamte; schaamtegevoel; verbijstering; verbouwereerdheid; verwardheid; verwarring; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warnet; zootje
excitation oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht aanmoediging; aansporen; aansporing; aanstoken; agitatie; beroering; geilheid; gewoel; hitsigheid; instigeren; lust; ongedurigheid; onrust; onrustigheid; opgewondenheid; ophitsen; opruiing; opstoken; opstokerij; opwekken; opwekking; steun; stimulans; zin
insurrection oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht onlust; opstand; rebellie; tegenstand; verzet; volksopstand; weerstand
match de boxe oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht bokswedstrijd; vuistgevecht
pugilat oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht
remous oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht beroeringen; geslinger; remous; zuigingen
rébellion oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht opstand; rebellie; sabotage; tegenstand; tegenwerking; verzet; volksopstand; weerstand
révolte oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht opstand; plotselinge omwenteling; rebellie; sabotage; tegenstand; tegenwerking; verzet; volksopstand; weerstand
trouble oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht ontsteldheid; verbijstering; verbouwereerdheid; wanorde; wanordelijkheid; zooitje
tumulte oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht agitatie; beroering; drukte; gebrul; gebulder; gedruis; geharrewar; gekrijs; geluid; geraas; geschreeuw; gewoel; grote menigte; heibel; heksenketel; herrie; kabaal; kouwe drukte; lawaai; leven; ongedurigheid; onrust; ophef; opschudding; opzien; pandemonium; rumoer; sensatie; spektakel; toeloop; tumult; veel mensen; verwarring
émeute oproer; opstand; opstootje; rel; volksoproer; vuistgevecht opstand; rebellie; tegenstand; verzet; volksopstand; weerstand
ModifierRelated TranslationsOther Translations
révolte opstandig; recalcitrant; stijfhoofdig
trouble baggerig; drabbig; drassig; modderig; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; onzuiver; pruttig; slibachtig; slibberig; slijkerig; troebel; troebelachtig; vaag

Related Words for "oproer":

  • oproertje, oproertjes

Wiktionary Translations for oproer:


Cross Translation:
FromToVia
oproer rébellion rebellion — armed resistance
oproer grabuge; commotion ruckus — A row, fight
oproer clameur uproar — noisy excitement

Related Translations for oproer