Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. regulariseren:


Dutch

Detailed Translations for regulariseren from Dutch to French

regulariseren:

regulariseren verb (regulariseer, regulariseert, regulariseerde, regulariseerden, geregulariseerd)

  1. regulariseren
    régulariser
    • régulariser verb (régularise, régularises, régularisons, régularisez, )

Conjugations for regulariseren:

o.t.t.
  1. regulariseer
  2. regulariseert
  3. regulariseert
  4. regulariseren
  5. regulariseren
  6. regulariseren
o.v.t.
  1. regulariseerde
  2. regulariseerde
  3. regulariseerde
  4. regulariseerden
  5. regulariseerden
  6. regulariseerden
v.t.t.
  1. heb geregulariseerd
  2. hebt geregulariseerd
  3. heeft geregulariseerd
  4. hebben geregulariseerd
  5. hebben geregulariseerd
  6. hebben geregulariseerd
v.v.t.
  1. had geregulariseerd
  2. had geregulariseerd
  3. had geregulariseerd
  4. hadden geregulariseerd
  5. hadden geregulariseerd
  6. hadden geregulariseerd
o.t.t.t.
  1. zal regulariseren
  2. zult regulariseren
  3. zal regulariseren
  4. zullen regulariseren
  5. zullen regulariseren
  6. zullen regulariseren
o.v.t.t.
  1. zou regulariseren
  2. zou regulariseren
  3. zou regulariseren
  4. zouden regulariseren
  5. zouden regulariseren
  6. zouden regulariseren
en verder
  1. is geregulariseerd
  2. zijn geregulariseerd
diversen
  1. regulariseer!
  2. regulariseert!
  3. geregulariseerd
  4. regulariserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for regulariseren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
régulariser regulariseren gelijk trekken; normaliseren; reguleren; standaardiseren