Dutch

Detailed Translations for snaak from Dutch to French

snaak:

snaak [de ~ (m)] noun

  1. de snaak (deugniet; guit; stinkerd; rakker)
    l'espiègle; le gaillard; le misérable; le farceur; la paillasse; le plaisantin; le clown
  2. de snaak (boef; galgentronie; galgenbrok)
    le coquin; le voyou; le truand; le malfrat; le bandit; le gredin; le délinquant
  3. de snaak (grappenmaker; uilenspiegel; guit; )
    le comique; la paillasse; le plaisantin; le comédien; le farceur; l'espiègle; le bouffon; le clown

Translation Matrix for snaak:

NounRelated TranslationsOther Translations
bandit boef; galgenbrok; galgentronie; snaak aanvaller; bandiet; boef; boosdoener; booswicht; crimineel; delinquent; fielt; misdadiger; onverlaat; overvaller; rover; schobbejak; schurk; slechtaard; snoodaard; struikrover
bouffon grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel gek; hansworst; hofnar; kwast; kwibus; nar; zot
clown deugniet; grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; rakker; snaak; stinkerd; uilenspiegel clown; debiel; flapdrol; gek; grappenmaker; harlekijn; idioot; imbeciel; joker; komiek; lolbroek; mafkees; mafketel; mafkikker; mallerd; malloot; pias; pierrot; potsenmaker; waanzinnige; zot; zottin
comique grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel aardigheid; cabaretier; clown; geestigheid; gein; grap; grappenmaker; harlekijn; humor; komiek; lolbroek; pierrot; uiting van vrolijkheid
comédien grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel aansteller; acteur; actrice; artiest; cabaretier; clown; grappenmaker; harlekijn; iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler; komiek; lolbroek; pierrot; speler; toneelspeler; tonelist; uitvoerder; vertoner
coquin boef; galgenbrok; galgentronie; snaak bandiet; boef; boosdoener; booswicht; ellendeling; etter; etterbak; fielt; galbak; jongen; klier; kreng; mispunt; onverlaat; picaro; rakker; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; slechtaard; smeerlap; smiecht; smiek; snoodaard; stouterd; stuk ongeluk
délinquant boef; galgenbrok; galgentronie; snaak boef; crimineel; delinquent; fielt; misdadiger; schobbejak; schurk
espiègle deugniet; grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; rakker; snaak; stinkerd; uilenspiegel bengel; boefje; deugniet; guit; jongen; kwajongen; olijkerd; ondeugd; paljas; rakker; schalk; schavuit; schelm; stouterd; vlegel
farceur deugniet; grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; rakker; snaak; stinkerd; uilenspiegel fopper; grappenmaker; komiek; lolbroek; potsenmaker
gaillard deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd goser; gozer; heerschap; kerel; knakker; knul; sujet; vent
gredin boef; galgenbrok; galgentronie; snaak boef; fielt; mispunt; naarling; picaro; rotzak; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; smiek; stinkerd
malfrat boef; galgenbrok; galgentronie; snaak boef; crimineel; delinquent; fielt; misdadiger; schobbejak; schurk
misérable deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd ellendeling; etter; etterbak; fielt; flierefluiter; geitenbreier; klier; kreng; lammeling; lamzak; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; mispunt; naarling; nietsnut; pauper; rotzak; schoft; schurk; slampamper; slapkous; smeerlap; smiecht; stinkerd; stuk ongeluk
paillasse deugniet; grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; rakker; snaak; stinkerd; uilenspiegel stromatras
plaisantin deugniet; grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; rakker; snaak; stinkerd; uilenspiegel grappenmaker; komiek; lolbroek; potsenmaker; schertsfiguur
truand boef; galgenbrok; galgentronie; snaak boef; fielt; gangster; schobbejak; schurk
voyou boef; galgenbrok; galgentronie; snaak boef; fielt; rekel; schobbejak; schurk
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bouffon grappig; humoristisch; humoristische; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk
comique geestig; geinig; grappig; humoristisch; humoristische; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; uiig
espiègle geestig; geinig; grappig; guitig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; olijk
misérable akelig; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; bedonderd; belazerd; beroerd; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; droog; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; flodderig; funest; futloos; haveloos; hokkerig; karig; kwijnend; lamlendig; lamzalig; luizig; lusteloos; mager; mat; meelijwekkend; miserabel; naar; noodlottig; ongelukkig; pover; rampzalig; schamel; schooierig; schraal; schriel; sjofel; sjofeltjes; slap; verlopen

Related Words for "snaak":