Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. temperament:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for temperament from Dutch to French

temperament:

temperament [het ~] noun

  1. het temperament (vurigheid)
    le tempérament; la fougue; la ferveur; l'ardeur
  2. het temperament (inborst; gemoedsgesteldheid; gemoedsaard)
    l'esprit; le tempérament; la disposition; l'humeur; l'état d'âme

Translation Matrix for temperament:

NounRelated TranslationsOther Translations
ardeur temperament; vurigheid aandrang; aandrift; ambitie; animo; belangstelling; bevlogenheid; bezieling; daadkracht; devotie; doortastendheid; drang; drift; eerzucht; elan; energie; enthousiasme; esprit; fascinatie; felheid; fut; geboeidheid; gedrevenheid; geestdrift; genegenheid; genoegen; genot; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; heftigheid; hevigheid; hitte; ijver; ijverigheid; intensiteit; interesse; inzet; kracht; lust; momentum; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; onrustigheid; onstuimigheid; overgave; passie; pit; puf; toegewijdheid; toewijding; trouw; turbulentie; uitbundigheid; uitgelatenheid; vlam; vlijt; vlijtigheid; vurigheid; vuur; warmte; wellust; werklust; werkzaamheid; woeligheid; zin; zorgzaamheid
disposition gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; inborst; temperament aanvoelen; beschikbaarheid; beschikking; bui; compromis; conditie; confessie; feeling; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; geneigdheid; gevoel; gezindheid; gezindte; hang; humeur; inclinatie; indeling; neiging; staat; stemming; toestand; vergelijk
esprit gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; inborst; temperament aardigheid; bewustzijn; brein; brille; confessie; denkvermogen; elf; elfje; geest; geestigheid; geestverschijning; gein; geloof; geloofsovertuiging; gemoedstoestand; genialiteit; genie; gezindheid; gezindte; grap; hersens; humor; intellect; intelligentie; inzicht; rede; schim; spiritus; spook; spookgestalte; spookverschijning; stemming; strekking; teneur; uiting van vrolijkheid; vernuft; verschijning; verstand; vindingrijk vernuft
ferveur temperament; vurigheid animo; belangstelling; drift; elan; fascinatie; geboeidheid; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; ijver; ijverigheid; interesse; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; overgave; passie; pit; vlam; vlijt; vlijtigheid; vurigheid; vuur; werklust; werkzaamheid; zin
fougue temperament; vurigheid bezetenheid; devotie; drift; elan; felheid; genegenheid; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; heftigheid; hevigheid; hitte; ijver; intensiteit; inzet; kracht; obsessie; onbeheerstheid; onbesuisdheid; onstuimigheid; overgave; passie; pit; toegewijdheid; toewijding; trouw; turbulentie; vlam; vurigheid; vuur; warmte; woeligheid; zorgzaamheid
humeur gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; inborst; temperament bui; confessie; geestesgesteldheid; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; gezindheid; gezindte; gril; humeur; instelling; kuur; luim; nuk; psychische toestand; stemming
tempérament gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; inborst; temperament; vurigheid aard; geaardheid; gemoed; gemoedstoestand; geneigdheid; gezindheid; hang; inborst; inclinatie; inslag; karakter; karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kittigheid; kwalititeit; mentaliteit; natuur; neiging; persoonlijkheid; stemming
état d'âme gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; inborst; temperament bui; confessie; geestesgesteldheid; geestestoestand; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; gezindheid; gezindte; humeur; instelling; psychische toestand; stemming

Related Words for "temperament":

  • temperamenten

Wiktionary Translations for temperament:


Cross Translation:
FromToVia
temperament tempérament temperament — a person's normal manner of thinking, behaving or reacting