Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. verwelkt:
  2. verwelken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verwelkt from Dutch to French

verwelkt:


verwelken:

verwelken verb (verwelk, verwelkt, verwelkte, verwelkten, verwelkt)

  1. verwelken (verkommeren; verdorren; verleppen)
    se faner; dessécher; se flétrir; se dessécher
    • se faner verb
    • dessécher verb (dessèche, dessèches, desséchons, desséchez, )

Conjugations for verwelken:

o.t.t.
  1. verwelk
  2. verwelkt
  3. verwelkt
  4. verwelken
  5. verwelken
  6. verwelken
o.v.t.
  1. verwelkte
  2. verwelkte
  3. verwelkte
  4. verwelkten
  5. verwelkten
  6. verwelkten
v.t.t.
  1. ben verwelkt
  2. bent verwelkt
  3. is verwelkt
  4. zijn verwelkt
  5. zijn verwelkt
  6. zijn verwelkt
v.v.t.
  1. was verwelkt
  2. was verwelkt
  3. was verwelkt
  4. waren verwelkt
  5. waren verwelkt
  6. waren verwelkt
o.t.t.t.
  1. zal verwelken
  2. zult verwelken
  3. zal verwelken
  4. zullen verwelken
  5. zullen verwelken
  6. zullen verwelken
o.v.t.t.
  1. zou verwelken
  2. zou verwelken
  3. zou verwelken
  4. zouden verwelken
  5. zouden verwelken
  6. zouden verwelken
diversen
  1. verwelk!
  2. verwelkt!
  3. verwelkt
  4. verwelkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verwelken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dessécher verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken drogen; opdrogen
se dessécher verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken drogen; indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen
se faner verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken bleek worden; tanen; uitbloeien; vaal worden; van kleur veranderen; verbleken; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen; wit worden
se flétrir verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken uitbloeien

Wiktionary Translations for verwelken:

verwelken
noun
  1. rare|fr agri|fr temps où l'on couper les foins.
verb
  1. tourner et retourner l’herbe d’un pré faucher, pour la faire sécher.
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
verwelken flétrir; faner; affadir fade — to become faded
verwelken affadir fade — to lose freshness