Dutch

Detailed Translations for zich verspreiden from Dutch to French

zich verspreiden:

zich verspreiden verb

  1. zich verspreiden (uitzwermen; verspreiden; uitwaaieren; waaieren)
    diffuser; répandre; disperser; se répandre; épandre; se disperser; éparpiller; se déplier; être disposé en éventail; rayonner; disséminer; essaimer; être étalé en éventail; être déployé en éventail
    • diffuser verb (diffuse, diffuses, diffusons, diffusez, )
    • répandre verb (répands, répand, répandons, répandez, )
    • disperser verb (disperse, disperses, dispersons, dispersez, )
    • épandre verb (épands, épand, épandons, épandez, )
    • éparpiller verb (éparpille, éparpilles, éparpillons, éparpillez, )
    • rayonner verb (rayonne, rayonnes, rayonnons, rayonnez, )
    • disséminer verb (dissémine, dissémines, disséminons, disséminez, )
    • essaimer verb (essaime, essaimes, essaimons, essaimez, )

Translation Matrix for zich verspreiden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
diffuser uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden emitteren; heersen; heersen van griep; omroepen; programma uitzenden; rondstralen; rondstrooien; uitstralen; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verspreiden van ziekte; verstrooien; zenden
disperser uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden rondstrooien; uiteendrijven; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien
disséminer uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden uiteendrijven; uitstrooien; uitzaaien
essaimer uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden zwermen
rayonner uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden blaken; fonkelen; glinsteren; glunderen; iets uitstralen; licht geven; licht schijnen; licht uitzenden; schijnen; schitteren; stralen; straling uitzenden
répandre uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden afleggen; alom bekend maken; bezwijken; doorgeven; doorslaan; doorspelen; doorvertellen; een boodschap uitdragen; het onderspit delven; klaar leggen; rondbrieven; ronddelen; rondgeven; rondreiken; rondstrooien; rondvertellen; spreiden; tenondergaan; uitdelen; uitdragen; uitreiken; uitspreiden; uitstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdelen; verdeler; vergieten; verhaal vertellen; verhalen; verklappen; verkondigen; verraden; verspreiden; verstrooien; vertellen
se disperser uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden uit elkaar stuiven; uit elkaar vliegen; uiteendrijven; uiteenstuiven; uiteenvliegen
se déplier uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden ontvouwen; openspreiden; openvouwen; opvouwen; uitklappen; uitslaan; uitspreiden; uitvouwen; vouwen
se répandre uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden heersen; heersen van griep; verspreiden van ziekte; voortwoekeren; zich verder verspreiden
épandre uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden bezaaien; inzaaien; rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; vergieten; verspreiden; verstrooien; zaaien
éparpiller uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden bezaaien; inzaaien; ronddelen; rondgeven; rondreiken; rondstrooien; uitdelen; uiteenspreiden; uitreiken; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdelen; verdeler; verspreiden; verstrooien; zaaien
être disposé en éventail uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden
être déployé en éventail uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden
être étalé en éventail uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden

Related Translations for zich verspreiden