Dutch

Detailed Synonyms for antwoord in Dutch

antwoord:

antwoord [het ~] noun

  1. het antwoord
    de reactie; het antwoord; de retort; de beantwoording; de repliek; het bescheid; het weerwoord
  2. het antwoord
    de oplossing; het antwoord; de uitkomst
  3. het antwoord
    het antwoord
  4. het antwoord
    – wat je zegt of schrijft naar aanleiding van een vraag 1
    het antwoord
    – wat je zegt of schrijft naar aanleiding van een vraag 1
    • antwoord [het ~] noun
      • ik heb je wat gevraagd! krijg ik nog antwoord?1

Related Words for "antwoord":


Antonyms for "antwoord":


Related Definitions for "antwoord":

  1. wat je zegt of schrijft naar aanleiding van een vraag1
    • ik heb je wat gevraagd! krijg ik nog antwoord?1

antwoorden:

antwoorden verb (antwoord, antwoordt, antwoordde, antwoordden, geantwoord)

  1. antwoorden
    beantwoorden; antwoorden; responderen
    • beantwoorden verb (beantwoord, beantwoordt, beantwoordde, beantwoordden, beantwoord)
    • antwoorden verb (antwoord, antwoordt, antwoordde, antwoordden, geantwoord)
    • responderen verb (respondeer, respondeert, respondeerde, respondeerden, gerespondeerd)
  2. antwoorden
    reageren; antwoorden; responderen
    • reageren verb (reageer, reageert, reageerde, reageerden, gereageerd)
    • antwoorden verb (antwoord, antwoordt, antwoordde, antwoordden, geantwoord)
    • responderen verb (respondeer, respondeert, respondeerde, respondeerden, gerespondeerd)
  3. antwoorden
    antwoorden
    • antwoorden verb (antwoord, antwoordt, antwoordde, antwoordden, geantwoord)
  4. antwoorden
    – iets zeggen of schrijven op een vraag 1
    antwoorden
    – iets zeggen of schrijven op een vraag 1
    • antwoorden verb (antwoord, antwoordt, antwoordde, antwoordden, geantwoord)
      • hij wist niet wat hij op deze vraag moest antwoorden1

Conjugations for antwoorden:

o.t.t.
  1. antwoord
  2. antwoordt
  3. antwoordt
  4. antwoorden
  5. antwoorden
  6. antwoorden
o.v.t.
  1. antwoordde
  2. antwoordde
  3. antwoordde
  4. antwoordden
  5. antwoordden
  6. antwoordden
v.t.t.
  1. heb geantwoord
  2. hebt geantwoord
  3. heeft geantwoord
  4. hebben geantwoord
  5. hebben geantwoord
  6. hebben geantwoord
v.v.t.
  1. had geantwoord
  2. had geantwoord
  3. had geantwoord
  4. hadden geantwoord
  5. hadden geantwoord
  6. hadden geantwoord
o.t.t.t.
  1. zal antwoorden
  2. zult antwoorden
  3. zal antwoorden
  4. zullen antwoorden
  5. zullen antwoorden
  6. zullen antwoorden
o.v.t.t.
  1. zou antwoorden
  2. zou antwoorden
  3. zou antwoorden
  4. zouden antwoorden
  5. zouden antwoorden
  6. zouden antwoorden
diversen
  1. antwoord!
  2. antwoordt!
  3. geantwoord
  4. antwoordende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "antwoorden":


Antonyms for "antwoorden":


Related Definitions for "antwoorden":

  1. iets zeggen of schrijven op een vraag1
    • hij wist niet wat hij op deze vraag moest antwoorden1