Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. doorhebben:


Dutch

Detailed Synonyms for doorhebben in Dutch

doorhebben:

doorhebben verb (heb door, hebt door, heeft door, had door, hadden door, doorgehad)

  1. doorhebben
    doorhebben; doorzien
    • doorhebben verb (heb door, hebt door, heeft door, had door, hadden door, doorgehad)
    • doorzien verb (doorzie, doorziet, doorzag, doorzagen, doorzien)

Conjugations for doorhebben:

o.t.t.
  1. heb door
  2. hebt door
  3. heeft door
  4. hebben door
  5. hebben door
  6. hebben door
o.v.t.
  1. had door
  2. had door
  3. had door
  4. hadden door
  5. hadden door
  6. hadden door
v.t.t.
  1. heb doorgehad
  2. hebt doorgehad
  3. heeft doorgehad
  4. hebben doorgehad
  5. hebben doorgehad
  6. hebben doorgehad
v.v.t.
  1. had doorgehad
  2. had doorgehad
  3. had doorgehad
  4. hadden doorgehad
  5. hadden doorgehad
  6. hadden doorgehad
o.t.t.t.
  1. zal doorhebben
  2. zult doorhebben
  3. zal doorhebben
  4. zullen doorhebben
  5. zullen doorhebben
  6. zullen doorhebben
o.v.t.t.
  1. zou doorhebben
  2. zou doorhebben
  3. zou doorhebben
  4. zouden doorhebben
  5. zouden doorhebben
  6. zouden doorhebben
diversen
  1. heb door!
  2. hebt door!
  3. doorgehad
  4. doorhebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze