Flauw: Synonyms in Dutch

Summary

Dutch Synonyms: more detail...

flauw:
- onduidelijk; wazig; vaag; flauw; mistig; vagelijk; nevelachtig; onhelder; melig; verschoten; bleek; flets; laf; zoutloos; zonder zout; zwak; zwakjes; flauwtjes; smakeloos; zonder smaak

Dutch

Detailed Synonyms for flauw in Dutch

flauw
onduidelijk; wazig; vaag; flauw; mistig; vagelijk; nevelachtig; onhelder
- onduidelijk adj
- wazig adj
- vaag adj
- flauw adj
- mistig adj
- vagelijk adv
- nevelachtig adj
- onhelder adj
flauw
melig; flauw
- melig adj
- flauw adj
flauw
verschoten; bleek; flets; flauw
- verschoten adj
- bleek adj
- flets adj
- flauw adj
flauw
laf; zoutloos; flauw; zonder zout
- laf adj
- zoutloos adj
- flauw adj
- zonder zout adj
flauw
zwak; flauw; zwakjes; flauwtjes
- zwak adj
- flauw adj
- zwakjes adv
- flauwtjes adv
flauw
flauw; smakeloos; zonder smaak
- flauw adj
- smakeloos adj
- zonder smaak adj
flauw

– met weinig zout of kruiden ¹
flauw
– met weinig zout of kruiden ¹
- flauw adj
  - deze soep is te flauw¹
flauw

– niet leuk ¹
flauw
– niet leuk ¹
- flauw adj
  - hij maakt altijd van die flauwe grappen¹
flauw

– weinig sterk ¹
flauw
– weinig sterk ¹
- flauw adj
  - er brandde een flauw lichtje¹