Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. staan:


Dutch

Detailed Synonyms for staan in Dutch

staan:

staan verb (sta, staat, stond, stonden, gestaan)

  1. staan
    staan
    • staan verb (sta, staat, stond, stonden, gestaan)
  2. staan
    – bij hem passen 1
    staan
    – bij hem passen 1
    • staan verb (sta, staat, stond, stonden, gestaan)
      • dat pak staat hem goed1
  3. staan
    – in een bepaalde toestand zijn 1
    staan
    – in een bepaalde toestand zijn 1
    • staan verb (sta, staat, stond, stonden, gestaan)
      • dat gebouw staat leeg1
  4. staan
    – op voeten of poten overeind zijn 1
    staan
    – op voeten of poten overeind zijn 1
    • staan verb (sta, staat, stond, stonden, gestaan)
      • aan het eind van het concert ging het publiek staan1
  5. staan
    – opgeschreven of gedrukt 1
    staan
    – opgeschreven of gedrukt 1
    • staan verb (sta, staat, stond, stonden, gestaan)
      • in de krant staat dat de minister gaat bezuinigen1
  6. staan
    – zich bevinden 1
    staan
    – zich bevinden 1
    • staan verb (sta, staat, stond, stonden, gestaan)
      • het eten staat op tafel1

Conjugations for staan:

o.t.t.
  1. sta
  2. staat
  3. staat
  4. staan
  5. staan
  6. staan
o.v.t.
  1. stond
  2. stond
  3. stond
  4. stonden
  5. stonden
  6. stonden
v.t.t.
  1. heb gestaan
  2. hebt gestaan
  3. heeft gestaan
  4. hebben gestaan
  5. hebben gestaan
  6. hebben gestaan
v.v.t.
  1. had gestaan
  2. had gestaan
  3. had gestaan
  4. hadden gestaan
  5. hadden gestaan
  6. hadden gestaan
o.t.t.t.
  1. zal staan
  2. zult staan
  3. zal staan
  4. zullen staan
  5. zullen staan
  6. zullen staan
o.v.t.t.
  1. zou staan
  2. zou staan
  3. zou staan
  4. zouden staan
  5. zouden staan
  6. zouden staan
en verder
  1. ben gestaan
  2. bent gestaan
  3. is gestaan
  4. zijn gestaan
  5. zijn gestaan
  6. zijn gestaan
diversen
  1. sta!
  2. stat!
  3. gestaan
  4. staand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Antonyms for "staan":


Related Definitions for "staan":

  1. bij hem passen1
    • dat pak staat hem goed1
  2. in een bepaalde toestand zijn1
    • dat gebouw staat leeg1
  3. op voeten of poten overeind zijn1
    • aan het eind van het concert ging het publiek staan1
  4. opgeschreven of gedrukt1
    • in de krant staat dat de minister gaat bezuinigen1
  5. zich bevinden1
    • het eten staat op tafel1

Related Synonyms for staan