Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. terugtrekken:


Dutch

Detailed Synonyms for terugtrekken in Dutch

terugtrekken:

terugtrekken verb (trek terug, trekt terug, trok terug, trokken terug, teruggetrokken)

  1. terugtrekken
    terugtrekken; aftreden; uittreden
    • terugtrekken verb (trek terug, trekt terug, trok terug, trokken terug, teruggetrokken)
    • aftreden verb (treed af, treedt af, trad af, traden af, afgetreden)
    • uittreden verb (treed uit, treedt uit, trad uit, traden uit, uitgetreden)
  2. terugtrekken
    terugtrekken
    • terugtrekken verb (trek terug, trekt terug, trok terug, trokken terug, teruggetrokken)

Conjugations for terugtrekken:

o.t.t.
  1. trek terug
  2. trekt terug
  3. trekt terug
  4. trekken terug
  5. trekken terug
  6. trekken terug
o.v.t.
  1. trok terug
  2. trok terug
  3. trok terug
  4. trokken terug
  5. trokken terug
  6. trokken terug
v.t.t.
  1. heb teruggetrokken
  2. hebt teruggetrokken
  3. heeft teruggetrokken
  4. hebben teruggetrokken
  5. hebben teruggetrokken
  6. hebben teruggetrokken
v.v.t.
  1. had teruggetrokken
  2. had teruggetrokken
  3. had teruggetrokken
  4. hadden teruggetrokken
  5. hadden teruggetrokken
  6. hadden teruggetrokken
o.t.t.t.
  1. zal terugtrekken
  2. zult terugtrekken
  3. zal terugtrekken
  4. zullen terugtrekken
  5. zullen terugtrekken
  6. zullen terugtrekken
o.v.t.t.
  1. zou terugtrekken
  2. zou terugtrekken
  3. zou terugtrekken
  4. zouden terugtrekken
  5. zouden terugtrekken
  6. zouden terugtrekken
en verder
  1. ben teruggetrokken
  2. bent teruggetrokken
  3. is teruggetrokken
  4. zijn teruggetrokken
  5. zijn teruggetrokken
  6. zijn teruggetrokken
diversen
  1. trek terug!
  2. trekt terug!
  3. teruggetrokken
  4. terugtrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for terugtrekken