Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. uitdoven:


Dutch

Detailed Synonyms for uitdoven in Dutch

uitdoven:

uitdoven verb (doof uit, dooft uit, doofde uit, doofden uit, uitgedoofd)

  1. uitdoven
    doven; smoren; uitblussen; uitdoven
    • doven verb (doof, dooft, doofde, doofden, gedoofd)
    • smoren verb (smoor, smoort, smoorde, smoorden, gesmoord)
    • uitblussen verb
    • uitdoven verb (doof uit, dooft uit, doofde uit, doofden uit, uitgedoofd)
  2. uitdoven
    doven; blussen; uitblussen; uitdoven
    • doven verb (doof, dooft, doofde, doofden, gedoofd)
    • blussen verb (blus, blust, bluste, blusten, geblust)
    • uitblussen verb
    • uitdoven verb (doof uit, dooft uit, doofde uit, doofden uit, uitgedoofd)

Conjugations for uitdoven:

o.t.t.
  1. doof uit
  2. dooft uit
  3. dooft uit
  4. doven uit
  5. doven uit
  6. doven uit
o.v.t.
  1. doofde uit
  2. doofde uit
  3. doofde uit
  4. doofden uit
  5. doofden uit
  6. doofden uit
v.t.t.
  1. ben uitgedoofd
  2. bent uitgedoofd
  3. is uitgedoofd
  4. zijn uitgedoofd
  5. zijn uitgedoofd
  6. zijn uitgedoofd
v.v.t.
  1. was uitgedoofd
  2. was uitgedoofd
  3. was uitgedoofd
  4. waren uitgedoofd
  5. waren uitgedoofd
  6. waren uitgedoofd
o.t.t.t.
  1. zal uitdoven
  2. zult uitdoven
  3. zal uitdoven
  4. zullen uitdoven
  5. zullen uitdoven
  6. zullen uitdoven
o.v.t.t.
  1. zou uitdoven
  2. zou uitdoven
  3. zou uitdoven
  4. zouden uitdoven
  5. zouden uitdoven
  6. zouden uitdoven
diversen
  1. doof uit!
  2. dooft uit!
  3. uitgedoofd
  4. uitdovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze