Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. versoepelen:


Dutch

Detailed Synonyms for versoepelen in Dutch

versoepelen:

versoepelen verb (versoepel, versoepelt, versoepelde, versoepelden, versoepeld)

  1. versoepelen
    versoepelen
    • versoepelen verb (versoepel, versoepelt, versoepelde, versoepelden, versoepeld)

Conjugations for versoepelen:

o.t.t.
  1. versoepel
  2. versoepelt
  3. versoepelt
  4. versoepelen
  5. versoepelen
  6. versoepelen
o.v.t.
  1. versoepelde
  2. versoepelde
  3. versoepelde
  4. versoepelden
  5. versoepelden
  6. versoepelden
v.t.t.
  1. heb versoepeld
  2. hebt versoepeld
  3. heeft versoepeld
  4. hebben versoepeld
  5. hebben versoepeld
  6. hebben versoepeld
v.v.t.
  1. had versoepeld
  2. had versoepeld
  3. had versoepeld
  4. hadden versoepeld
  5. hadden versoepeld
  6. hadden versoepeld
o.t.t.t.
  1. zal versoepelen
  2. zult versoepelen
  3. zal versoepelen
  4. zullen versoepelen
  5. zullen versoepelen
  6. zullen versoepelen
o.v.t.t.
  1. zou versoepelen
  2. zou versoepelen
  3. zou versoepelen
  4. zouden versoepelen
  5. zouden versoepelen
  6. zouden versoepelen
diversen
  1. versoepel!
  2. versoepelt!
  3. versoepeld
  4. versoepelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze