Summary


Dutch

Detailed Synonyms for vloeren in Dutch

vloeren:

vloeren verb (vloer, vloert, vloerde, vloerden, gevloerd)

  1. vloeren
    neerslaan; onderuithalen; omslaan; vloeren
    • neerslaan verb (sla neer, slaat neer, sloeg neer, sloegen neer, neergeslagen)
    • onderuithalen verb (haal onderuit, haalt onderuit, haalde onderuit, haalden onderuit, onderuit gehaald)
    • omslaan verb (sla om, slaat om, sloeg om, sloegen om, omgeslagen)
    • vloeren verb (vloer, vloert, vloerde, vloerden, gevloerd)
  2. vloeren
    omslaan; vloeren; iemand neerslaan

Conjugations for vloeren:

o.t.t.
  1. vloer
  2. vloert
  3. vloert
  4. vloeren
  5. vloeren
  6. vloeren
o.v.t.
  1. vloerde
  2. vloerde
  3. vloerde
  4. vloerden
  5. vloerden
  6. vloerden
v.t.t.
  1. heb gevloerd
  2. hebt gevloerd
  3. heeft gevloerd
  4. hebben gevloerd
  5. hebben gevloerd
  6. hebben gevloerd
v.v.t.
  1. had gevloerd
  2. had gevloerd
  3. had gevloerd
  4. hadden gevloerd
  5. hadden gevloerd
  6. hadden gevloerd
o.t.t.t.
  1. zal vloeren
  2. zult vloeren
  3. zal vloeren
  4. zullen vloeren
  5. zullen vloeren
  6. zullen vloeren
o.v.t.t.
  1. zou vloeren
  2. zou vloeren
  3. zou vloeren
  4. zouden vloeren
  5. zouden vloeren
  6. zouden vloeren
diversen
  1. vloer!
  2. vloert!
  3. gevloerd
  4. vloerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "vloeren":


vloeren form of vloer:

vloer [de ~ (m)] noun

  1. de vloer
    de grond; de vloer
  2. de vloer
    – grondvlak van een ruimte 1
    de vloer
    – grondvlak van een ruimte 1
    • vloer [de ~ (m)] noun
      • wij hebben een vloer van planken1

Related Words for "vloer":


Related Definitions for "vloer":

  1. grondvlak van een ruimte1
    • wij hebben een vloer van planken1