Dutch

Detailed Synonyms for voorstel in Dutch

voorstel:

voorstel [het ~] noun

  1. het voorstel
    het voorstel; de motie; de propositie; voorstel doen; het bod
  2. het voorstel
    het voorstel; het verzoek
  3. het voorstel
    de propositie; de suggestie; het voorstel; de motie; voorstel doen
  4. het voorstel
    het voorstel
  5. het voorstel
  6. het voorstel
    – plan dat je iemand voorlegt 1
    het voorstel
    – plan dat je iemand voorlegt 1
    • voorstel [het ~] noun
      • mijn voorstel is dat we dit jaar naar Turkije op vakantie gaan1

Related Words for "voorstel":


Related Definitions for "voorstel":

  1. plan dat je iemand voorlegt1
    • mijn voorstel is dat we dit jaar naar Turkije op vakantie gaan1

voorstellen:

voorstellen verb (stel voor, stelt voor, stelde voor, stelden voor, voorgesteld)

  1. voorstellen
    voorstellen; voorslaan
    • voorstellen verb (stel voor, stelt voor, stelde voor, stelden voor, voorgesteld)
    • voorslaan verb (sla voor, slaat voor, sloeg voor, sloegen voor, voorgeslagen)
  2. voorstellen
    voorstellen; introduceren; kennis laten maken
  3. voorstellen
    – het erop laten lijken 1
    voorstellen; verbeelden
    – het erop laten lijken 1
    • voorstellen verb (stel voor, stelt voor, stelde voor, stelden voor, voorgesteld)
      • in dat toneelstuk stelt hij de koning voor1
    • verbeelden verb (verbeeld, verbeeldt, verbeeldde, verbeeldden, verbeeld)
      • deze tekening moet een huis verbeelden1
  4. voorstellen
    – als plan voorleggen 1
    voorstellen
    – als plan voorleggen 1
    • voorstellen verb (stel voor, stelt voor, stelde voor, stelden voor, voorgesteld)
      • zij stelde voor te gaan lopen1
  5. voorstellen
    – iets voorstellen alsof 1
    voorstellen
    – iets voorstellen alsof 1
    • voorstellen verb (stel voor, stelt voor, stelde voor, stelden voor, voorgesteld)
      • het zo vertellen dat het net lijkt alsof1
  6. voorstellen
    – je er een idee van vormen 1
    voorstellen
    – je er een idee van vormen 1
    • voorstellen verb (stel voor, stelt voor, stelde voor, stelden voor, voorgesteld)
      • hij stelt zich de toekomst nogal somber voor1
  7. voorstellen
    – vertellen wie ze zijn of hoe ze heten 1
    voorstellen
    – vertellen wie ze zijn of hoe ze heten 1
    • voorstellen verb (stel voor, stelt voor, stelde voor, stelden voor, voorgesteld)
      • ik zal mijn vrienden aan u voorstellen1

Conjugations for voorstellen:

o.t.t.
  1. stel voor
  2. stelt voor
  3. stelt voor
  4. stellen voor
  5. stellen voor
  6. stellen voor
o.v.t.
  1. stelde voor
  2. stelde voor
  3. stelde voor
  4. stelden voor
  5. stelden voor
  6. stelden voor
v.t.t.
  1. heb voorgesteld
  2. hebt voorgesteld
  3. heeft voorgesteld
  4. hebben voorgesteld
  5. hebben voorgesteld
  6. hebben voorgesteld
v.v.t.
  1. had voorgesteld
  2. had voorgesteld
  3. had voorgesteld
  4. hadden voorgesteld
  5. hadden voorgesteld
  6. hadden voorgesteld
o.t.t.t.
  1. zal voorstellen
  2. zult voorstellen
  3. zal voorstellen
  4. zullen voorstellen
  5. zullen voorstellen
  6. zullen voorstellen
o.v.t.t.
  1. zou voorstellen
  2. zou voorstellen
  3. zou voorstellen
  4. zouden voorstellen
  5. zouden voorstellen
  6. zouden voorstellen
diversen
  1. stel voor!
  2. stelt voor!
  3. voorgesteld
  4. voorstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

voorstellen [de ~] noun, plural

  1. de voorstellen
    de proposities; de voorstellen

Related Words for "voorstellen":


Alternate Synonyms for "voorstellen":


Related Definitions for "voorstellen":

  1. het erop laten lijken1
    • in dat toneelstuk stelt hij de koning voor1
  2. als plan voorleggen1
    • zij stelde voor te gaan lopen1
  3. iets voorstellen alsof1
    • het zo vertellen dat het net lijkt alsof1
  4. je er een idee van vormen1
    • hij stelt zich de toekomst nogal somber voor1
  5. vertellen wie ze zijn of hoe ze heten1
    • ik zal mijn vrienden aan u voorstellen1

Related Synonyms for voorstel