Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. zullen:


Dutch

Detailed Synonyms for zullen in Dutch

zullen:

zullen verb (zal, zult, zou, zouden)

  1. zullen
    zullen
    • zullen verb (zal, zult, zou, zouden)
  2. zullen
    – verplicht zijn 1
    moeten; zullen; dienen
    – verplicht zijn 1
    • moeten verb (moet, moest, moesten, gemoeten)
      • ik moet naar school1
    • zullen verb (zal, zult, zou, zouden)
      • je zult je bord leegeten!1
    • dienen verb (dien, dient, diende, dienden, gediend)
      • je dient dat netjes te doen1
  3. zullen
    – geeft aan dat het geen werkelijkheid is 1
    zullen
    – geeft aan dat het geen werkelijkheid is 1
    • zullen verb (zal, zult, zou, zouden)
      • als ik rijk zou zijn ...1
  4. zullen
    – geeft aan dat het in de toekomst gaat gebeuren 1
    zullen
    – geeft aan dat het in de toekomst gaat gebeuren 1
    • zullen verb (zal, zult, zou, zouden)
      • ik zal het je uitleggen1
  5. zullen
    – geeft een verzoek aan 1
    zullen
    – geeft een verzoek aan 1
    • zullen verb (zal, zult, zou, zouden)
      • zou ik uw pen mogen lenen?1
  6. zullen
    – geeft mogelijkheid of waarschijnlijkheid aan 1
    zullen
    – geeft mogelijkheid of waarschijnlijkheid aan 1
    • zullen verb (zal, zult, zou, zouden)
      • hij zal wel op tijd zijn1

Conjugations for zullen:

o.t.t.
  1. zal
  2. zult
  3. zal
  4. zullen
  5. zullen
  6. zullen
o.v.t.
  1. zou
  2. zou
  3. zou
  4. zouden
  5. zouden
  6. zouden
o.t.t.t.
  1. zal zullen
  2. zult zullen
  3. zal zullen
  4. zullen zullen
  5. zullen zullen
  6. zullen zullen
o.v.t.t.
  1. zou zullen
  2. zou zullen
  3. zou zullen
  4. zouden zullen
  5. zouden zullen
  6. zouden zullen
diversen
  1. zal!
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Alternate Synonyms for "zullen":


Antonyms for "zullen":


Related Definitions for "zullen":

  1. verplicht zijn1
    • je zult je bord leegeten!1
  2. geeft aan dat het geen werkelijkheid is1
    • als ik rijk zou zijn ...1
  3. geeft aan dat het in de toekomst gaat gebeuren1
    • ik zal het je uitleggen1
  4. geeft een verzoek aan1
    • zou ik uw pen mogen lenen?1
  5. geeft mogelijkheid of waarschijnlijkheid aan1
    • hij zal wel op tijd zijn1