Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. afboenen:


Dutch

Detailed Translations for afboenen from Dutch to Swedish

afboenen:

afboenen verb

  1. afboenen (schrobben; boenen; schoonboenen; afschrobben; schoonschrobben)
    skura; skrubba
    • skura verb (skurar, skurade, skurat)
    • skrubba verb (skrubbar, skrubbade, skrubbat)

Translation Matrix for afboenen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
skrubba afboenen; afschrobben; boenen; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben dweilen
skura afboenen; afschrobben; boenen; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben