Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bijdoen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bijdoen from Dutch to Swedish

bijdoen:

bijdoen verb (doe bij, doet bij, deed bij, deden bij, bijgedaan)

  1. bijdoen (toevoegen; bijsluiten; bijvoegen; erbij voegen)
    öka; bidraga
    • öka verb (ökar, ökade, ökat)
    • bidraga verb (bidrar, bidrog, bidragit)

Conjugations for bijdoen:

o.t.t.
  1. doe bij
  2. doet bij
  3. doet bij
  4. doen bij
  5. doen bij
  6. doen bij
o.v.t.
  1. deed bij
  2. deed bij
  3. deed bij
  4. deden bij
  5. deden bij
  6. deden bij
v.t.t.
  1. heb bijgedaan
  2. hebt bijgedaan
  3. heeft bijgedaan
  4. hebben bijgedaan
  5. hebben bijgedaan
  6. hebben bijgedaan
v.v.t.
  1. had bijgedaan
  2. had bijgedaan
  3. had bijgedaan
  4. hadden bijgedaan
  5. hadden bijgedaan
  6. hadden bijgedaan
o.t.t.t.
  1. zal bijdoen
  2. zult bijdoen
  3. zal bijdoen
  4. zullen bijdoen
  5. zullen bijdoen
  6. zullen bijdoen
o.v.t.t.
  1. zou bijdoen
  2. zou bijdoen
  3. zou bijdoen
  4. zouden bijdoen
  5. zouden bijdoen
  6. zouden bijdoen
diversen
  1. doe bij!
  2. doet bij!
  3. bijgedaan
  4. bijdoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bijdoen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bidraga bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; erbij voegen; toevoegen bijdragen
öka bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; erbij voegen; toevoegen aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; escaleren; gaan staan; gedijen; groeien; groter worden; omdoen; omhooggaan; omhoogkomen; opstaan; opzetten; stijgen; toenemen; uit de hand lopen; verheffen; vermeerderen; volgroeien; volwassen worden; zich vermeerderen

Wiktionary Translations for bijdoen:


Cross Translation:
FromToVia
bijdoen bifoga adjoindre — À trier
bijdoen bifoga ajoutermettre en plus.
bijdoen ansluta; bifoga joindreapprocher deux choses l’une contre l’autre, en sorte qu’elles se toucher ou qu’elles se tenir.