Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. hees:
  2. hijsen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for hees from Dutch to Swedish

hees:

hees adj

  1. hees (schor)

Translation Matrix for hees:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
hest hees; schor
skrovlig hees; schor niet glad; ruw
skrovligt hees; schor gammel; krakkemikkig; niet glad; ruw; wankel; zwak

Related Words for "hees":


Wiktionary Translations for hees:


Cross Translation:
FromToVia
hees hes rauque — Pour une voix, rude, âpre et comme enrouer.

hees form of hijsen:

hijsen verb (hijs, hijst, hees, hesen, gehesen)

  1. hijsen (omhoog heffen; opheffen; heffen)
    lyfta; häva upp; lyfta upp
    • lyfta verb (lyftar, lyftade, lyftat)
    • häva upp verb (häver upp, hävde upp, hävt upp)
    • lyfta upp verb (lyftar upp, lyftade upp, lyftat upp)
  2. hijsen (ophijsen)
    dra upp
    • dra upp verb (drar upp, drog upp, dragit upp)

Conjugations for hijsen:

o.t.t.
  1. hijs
  2. hijst
  3. hijst
  4. hijsen
  5. hijsen
  6. hijsen
o.v.t.
  1. hees
  2. hees
  3. hees
  4. hesen
  5. hesen
  6. hesen
v.t.t.
  1. heb gehesen
  2. hebt gehesen
  3. heeft gehesen
  4. hebben gehesen
  5. hebben gehesen
  6. hebben gehesen
v.v.t.
  1. had gehesen
  2. had gehesen
  3. had gehesen
  4. hadden gehesen
  5. hadden gehesen
  6. hadden gehesen
o.t.t.t.
  1. zal hijsen
  2. zult hijsen
  3. zal hijsen
  4. zullen hijsen
  5. zullen hijsen
  6. zullen hijsen
o.v.t.t.
  1. zou hijsen
  2. zou hijsen
  3. zou hijsen
  4. zouden hijsen
  5. zouden hijsen
  6. zouden hijsen
en verder
  1. is gehesen
  2. zijn gehesen
diversen
  1. hijs!
  2. hijst!
  3. gehesen
  4. hijsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for hijsen:

NounRelated TranslationsOther Translations
dra upp op komen zetten
VerbRelated TranslationsOther Translations
dra upp hijsen; ophijsen hoger draaien; lichten; met een takel ophijsen; naar boven brengen; naar boven leiden; naar boven trekken; naar boven voeren; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogdraaien; omhooghalen; omhoogrennen; omhoogrukken; omhoogsnellen; omhoogtrekken; opdraaien; openbreken; openleggen; takelen
häva upp heffen; hijsen; omhoog heffen; opheffen
lyfta heffen; hijsen; omhoog heffen; opheffen hieuwen; hieven; met een spil omhoogwerken
lyfta upp heffen; hijsen; omhoog heffen; opheffen heffen; lichten; met een takel ophijsen; omhoog brengen; omhoog doen; omhoogheffen; omhoogrukken; omhoogtillen; opheffen; optillen; samenvouwen; takelen; tillen

Related Words for "hijsen":


Wiktionary Translations for hijsen:


Cross Translation:
FromToVia
hijsen hissa hissen — (transitiv) eine Flagge oder ein Segel am Mast nach oben ziehen