Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. nomineren:


Dutch

Detailed Translations for nomineren from Dutch to Swedish

nomineren:

nomineren verb (nomineer, nomineert, nomineerde, nomineerden, genomineerd)

  1. nomineren (iemand recommanderen; aanbevelen; voordragen; aanraden)
    råda; utse; rekommendera
    • råda verb (råder, rådde, rått)
    • utse verb (utser, utsedde, utsett)
    • rekommendera verb (rekommenderar, rekommenderade, rekommenderat)

Conjugations for nomineren:

o.t.t.
  1. nomineer
  2. nomineert
  3. nomineert
  4. nomineren
  5. nomineren
  6. nomineren
o.v.t.
  1. nomineerde
  2. nomineerde
  3. nomineerde
  4. nomineerden
  5. nomineerden
  6. nomineerden
v.t.t.
  1. heb genomineerd
  2. hebt genomineerd
  3. heeft genomineerd
  4. hebben genomineerd
  5. hebben genomineerd
  6. hebben genomineerd
v.v.t.
  1. had genomineerd
  2. had genomineerd
  3. had genomineerd
  4. hadden genomineerd
  5. hadden genomineerd
  6. hadden genomineerd
o.t.t.t.
  1. zal nomineren
  2. zult nomineren
  3. zal nomineren
  4. zullen nomineren
  5. zullen nomineren
  6. zullen nomineren
o.v.t.t.
  1. zou nomineren
  2. zou nomineren
  3. zou nomineren
  4. zouden nomineren
  5. zouden nomineren
  6. zouden nomineren
en verder
  1. ben genomineerd
  2. bent genomineerd
  3. is genomineerd
  4. zijn genomineerd
  5. zijn genomineerd
  6. zijn genomineerd
diversen
  1. nomineer!
  2. nomineert!
  3. genomineerd
  4. nominerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for nomineren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
rekommendera aanbevelen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren; voordragen aanbevelen; aanprijzen; aanraden; adviseren; recommanderen; van raad dienen
råda aanbevelen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren; voordragen aanraden; adviseren; de overhand hebben; domineren; heerschappij voeren; heersen; overheersen; raadgeven; van raad dienen
utse aanbevelen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren; voordragen