Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. opzien:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for opzien from Dutch to Swedish

opzien:

opzien [het ~] noun

  1. het opzien (opschudding; sensatie; verwarring)
    oro; oväsen; tumult

opzien verb (zie op, ziet op, zag op, zagen op, opgezien)

  1. opzien (verrast opkijken; opkijken)
    överraskad
    • överraskad verb (överraskar, överraskade, överraskat)

Conjugations for opzien:

o.t.t.
  1. zie op
  2. ziet op
  3. ziet op
  4. zien op
  5. zien op
  6. zien op
o.v.t.
  1. zag op
  2. zag op
  3. zag op
  4. zagen op
  5. zagen op
  6. zagen op
v.t.t.
  1. heb opgezien
  2. hebt opgezien
  3. heeft opgezien
  4. hebben opgezien
  5. hebben opgezien
  6. hebben opgezien
v.v.t.
  1. had opgezien
  2. had opgezien
  3. had opgezien
  4. hadden opgezien
  5. hadden opgezien
  6. hadden opgezien
o.t.t.t.
  1. zal opzien
  2. zult opzien
  3. zal opzien
  4. zullen opzien
  5. zullen opzien
  6. zullen opzien
o.v.t.t.
  1. zou opzien
  2. zou opzien
  3. zou opzien
  4. zouden opzien
  5. zouden opzien
  6. zouden opzien
diversen
  1. zie op!
  2. ziet op!
  3. opgezien
  4. opziend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opzien:

NounRelated TranslationsOther Translations
oro opschudding; opzien; sensatie; verwarring agitatie; bekommernis; beroering; bezorgdheid; gewoel; kommer; ongedurigheid; ongerustheid; onrust; ontsteltenissen; smarten; verontrusting; zorg
oväsen opschudding; opzien; sensatie; verwarring geharrewar; geluid; luidruchtigheid; rumoer; stampei; tamtam
tumult opschudding; opzien; sensatie; verwarring beroering; deining; drukte; gedruis; geraas; heibel; heksenketel; herrie; kabaal; lawaai; leven; luidruchtigheid; ophef; oploop; oproer; opschudding; opstand; opstootje; pandemonium; rel; rumoer; spektakel; stampei; tamtam; tumult; volksoproer; vuistgevecht
VerbRelated TranslationsOther Translations
överraskad opkijken; opzien; verrast opkijken
OtherRelated TranslationsOther Translations
oro kwelling

Wiktionary Translations for opzien:


Cross Translation:
FromToVia
opzien vara rädd fürchten — (reflexiv), sich (vor etwas) fürchten: (vor etwas) Angst (Furcht) haben
opzien frukta fürchten — (transitiv), etwas fürchten: etwas achten, vor etwas Ehrfurcht haben
opzien frukta fürchten — (transitiv), etwas fürchten: vor etwas Angst (Furcht) haben

Related Translations for opzien