Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. in evenwicht brengen:


Dutch

Detailed Translations for in evenwicht brengen from Dutch to Spanish

in evenwicht brengen:

in evenwicht brengen verb (breng in evenwicht, brengt in evenwicht, bracht in evenwicht, brachten in evenwicht, in evenwicht gebracht)

  1. in evenwicht brengen (uitbalanceren; balanceren)

Conjugations for in evenwicht brengen:

o.t.t.
  1. breng in evenwicht
  2. brengt in evenwicht
  3. brengt in evenwicht
  4. brengen in evenwicht
  5. brengen in evenwicht
  6. brengen in evenwicht
o.v.t.
  1. bracht in evenwicht
  2. bracht in evenwicht
  3. bracht in evenwicht
  4. brachten in evenwicht
  5. brachten in evenwicht
  6. brachten in evenwicht
v.t.t.
  1. heb in evenwicht gebracht
  2. hebt in evenwicht gebracht
  3. heeft in evenwicht gebracht
  4. hebben in evenwicht gebracht
  5. hebben in evenwicht gebracht
  6. hebben in evenwicht gebracht
v.v.t.
  1. had in evenwicht gebracht
  2. had in evenwicht gebracht
  3. had in evenwicht gebracht
  4. hadden in evenwicht gebracht
  5. hadden in evenwicht gebracht
  6. hadden in evenwicht gebracht
o.t.t.t.
  1. zal in evenwicht brengen
  2. zult in evenwicht brengen
  3. zal in evenwicht brengen
  4. zullen in evenwicht brengen
  5. zullen in evenwicht brengen
  6. zullen in evenwicht brengen
o.v.t.t.
  1. zou in evenwicht brengen
  2. zou in evenwicht brengen
  3. zou in evenwicht brengen
  4. zouden in evenwicht brengen
  5. zouden in evenwicht brengen
  6. zouden in evenwicht brengen
en verder
  1. is in evenwicht gebracht
  2. zijn in evenwicht gebracht
diversen
  1. breng in evenwicht!
  2. brengt in evenwicht!
  3. in evenwicht gebracht
  4. in evenwicht brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for in evenwicht brengen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
balancear balanceren; in evenwicht brengen; uitbalanceren bengelen; bungelen; fluctueren; slingeren; variëren; wankelen

Related Translations for in evenwicht brengen