Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. onthouding:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onthouding from Dutch to French

onthouding:

onthouding [de ~ (v)] noun

  1. de onthouding (abstinentie; geheelonthouding; 't afzien van)
    l'abstinence; l'abstention; la continence; le jeûne; le carême; la renonciation à

Translation Matrix for onthouding:

NounRelated TranslationsOther Translations
abstention 't afzien van; abstinentie; geheelonthouding; onthouding afschaffing; geheelonthouding; onthouden; vasten
abstinence 't afzien van; abstinentie; geheelonthouding; onthouding afschaffing; geheelonthouding; onthouden; vasten
carême 't afzien van; abstinentie; geheelonthouding; onthouding onthouden; ramadan; vasten; vastentijd
continence 't afzien van; abstinentie; geheelonthouding; onthouding
jeûne 't afzien van; abstinentie; geheelonthouding; onthouding hongerkuur; onthouden; vasten
renonciation à 't afzien van; abstinentie; geheelonthouding; onthouding

Related Words for "onthouding":

  • onthoudingen

Wiktionary Translations for onthouding:

onthouding
Cross Translation:
FromToVia
onthouding abstention abstention — the act of abstaining
onthouding abstinence abstinence — the act or practice of abstaining
onthouding abstinence abstinence — specifically, abstinence from sexual intercourse
onthouding abstinence abstinence — the practice of self-denial