Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. Vorname:
  2. Wiktionary:


German

Detailed Translations for Vorname from German to Dutch

Vorname:

Vorname [der ~] noun

  1. der Vorname (Taufname; Rufname)
    de voornaam; de doopnaam
  2. der Vorname
    de voornaam

Vorname

  1. Vorname

Translation Matrix for Vorname:

NounRelated TranslationsOther Translations
doopnaam Rufname; Taufname; Vorname
voornaam Rufname; Taufname; Vorname
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
voornaam ansehnlich; distingiert; elegant; erhaben; gehoben; gepflegt; herrlich; herrschaftlich; hocherhaben; illuster; königlich; prominent; schick; stattlich; vornehm; wert; würdevoll; würdig
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Voornaam Vorname

Synonyms for "Vorname":


Wiktionary Translations for Vorname:

Vorname
noun
  1. ein von den Eltern individuell ausgesuchter Name
Vorname
noun
  1. naam die bij de geboorte aan een persoon wordt gegeven, en die aan de familienaam voorafgaat.

Cross Translation:
FromToVia
Vorname voornaam first name — name chosen by parents
Vorname voornaam forename — a name that precedes surname
Vorname roepnaam; voornaam given name — name chosen for a child by its parents
Vorname voornaam; doopnaam prénom — Nom particulier officiel