German
Detailed Translations for heraufholen from German to Dutch
heraufholen: (*Using Word and Sentence Splitter)
- her: geleden; sedert
- aufholen: ophalen; meenemen; afnemen; afhalen; wegnemen; weghalen; opheffen; heffen; hijsen; omhoog heffen; ophijsen; omhooghalen; iets ophalen
- herauf: op; omhoog; naar boven
- holen: halen; pakken; ophalen; oppikken; afhalen en meenemen; lenen; ontlenen; verdelen; uitreiken; distribueren; ronddelen; verkrijgen; behalen; winnen; iets halen; iets ophalen
- Aufholen: inhalen; naar binnen halen