Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Namenstag

German and Dutch Translation Search Results for Namenstag

Summary

German to Dutch: more detail...

Namenstag:
- Wiktionary:
  Namenstag → naamdag
  Namenstag → naamdag

German

Detailed Translations for Namenstag from German to Dutch

Namenstag: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

namens: namens
Tag: dag; code; label; doei; tag; notitiemarkering; tot ziens

Wiktionary Translations for Namenstag:

Namenstag

noun

een dag waarop een heilige wordt herdacht
- naamdag → Namenstag

Cross Translation:

From	To	Via
• Namenstag	→ naamdag	↔ name day — feast day of a saint

Dutch

Detailed Translations for Namenstag from Dutch to German

Namenstag: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

namens: namens; im Namen
tag: Tag; Notiztag
nemen: verwenden; nehmen; erfassen; benutzen; anwenden; packen; gebrauchen; handhaben; hantieren