Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Notlüge

German and Dutch Translation Search Results for Notlüge

Summary

German to Dutch: more detail...

Notlüge:
- Wiktionary:
  Notlüge → onwaarheid, leugen
- Synonyms for "Notlüge":
  Ausflucht; Ausrede; Entschuldigung; Vorwand

German

Detailed Translations for Notlüge from German to Dutch

Notlüge: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

Not: nood; noodtoestand; behoeftigheid; noodwendigheid; zorgen; problemen; sores; ongeluk; ramp; pech; tegenslag; moeilijkheden; ellende; terugslag; onheil; tegenspoed; rampspoed; malheur; onspoed; gebrek; armoede; misère; kwel; kommer
Lüge: leugen; bedrog; onwaarheid; gelieg; gejok

Notlüge:

Synonyms for "Notlüge":

Ausflucht; Ausrede; Entschuldigung; Vorwand

Wiktionary Translations for Notlüge:

Cross Translation:

From	To	Via
• Notlüge	→ onwaarheid; leugen	↔ mensonge — Propos contraire à la vérité