Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. beten:
  2. Wiktionary:
Dutch to German:   more detail...
  1. beten:
  2. bijten:
  3. Wiktionary:


German

Detailed Translations for beten from German to Dutch

beten:

beten verb (bete, betest, betet, betete, betetet, gebetet)

  1. beten (bitten; betteln; flehen)
    bidden; in gebed zijn
  2. beten (flehen; bitten; beantragen; )
    verzoeken; smeken; bidden; vragen
    • verzoeken verb (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
    • smeken verb (smeek, smeekt, smeekte, smeekten, gesmeekt)
    • bidden verb (bid, bidt, bad, baden, gebeden)
    • vragen verb (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
  3. beten (bitten; flehen; betteln)
    soebatten
    • soebatten verb (soebat, soebatt, soebatte, soebatten, gesoebat)

Conjugations for beten:

Präsens
  1. bete
  2. betest
  3. betet
  4. beten
  5. betet
  6. beten
Imperfekt
  1. betete
  2. betetest
  3. betete
  4. beteten
  5. betetet
  6. beteten
Perfekt
  1. habe gebetet
  2. hast gebetet
  3. hat gebetet
  4. haben gebetet
  5. habt gebetet
  6. haben gebetet
1. Konjunktiv [1]
  1. bete
  2. betest
  3. bete
  4. beten
  5. betet
  6. beten
2. Konjunktiv
  1. betete
  2. betetest
  3. betete
  4. beteten
  5. betetet
  6. beteten
Futur 1
  1. werde beten
  2. wirst beten
  3. wird beten
  4. werden beten
  5. werdet beten
  6. werden beten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde beten
  2. würdest beten
  3. würde beten
  4. würden beten
  5. würdet beten
  6. würden beten
Diverses
  1. bet!
  2. betet!
  3. beten Sie!
  4. gebetet
  5. betend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for beten:

NounRelated TranslationsOther Translations
bidden Bitten; Gebet
smeken Flehen; Gebet; flehentliche Bitte
verzoeken Fragen; Versuchen
vragen Fragen; Versuchen
VerbRelated TranslationsOther Translations
bidden anfragen; ansuchen; beantragen; beten; betteln; bitten; ersuchen; flehen rütteln
in gebed zijn beten; betteln; bitten; flehen
smeken anfragen; ansuchen; beantragen; beten; betteln; bitten; ersuchen; flehen
soebatten beten; betteln; bitten; flehen
verzoeken anfragen; ansuchen; beantragen; beten; betteln; bitten; ersuchen; flehen anfordern; anfragen; ansuchen; beantragen; bitten; einen Antrag machen; einfordern; ersuchen; fordern; fragen
vragen anfragen; ansuchen; beantragen; beten; betteln; bitten; ersuchen; flehen anfordern; anfragen; ansuchen; beantragen; bitten; eine Frage stellen; einen Antrag machen; einfordern; ersuchen; fordern; fragen

Synonyms for "beten":

  • seine Gebete verrichten

Wiktionary Translations for beten:

beten
verb
  1. in gebed zijn, een godheid iets vragen

Cross Translation:
FromToVia
beten bidden pray — to petition a higher being
beten bidden pray — to talk to God



Dutch

Detailed Translations for beten from Dutch to German

beten:

beten [de ~] noun, plural

  1. de beten (muggenbeten)
    der Bisse

Translation Matrix for beten:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bisse beten; muggenbeten

beten form of bijten:

bijten [het ~] noun

  1. het bijten
    Beißen

Translation Matrix for bijten:

NounRelated TranslationsOther Translations
Beißen bijten

Related Words for "bijten":


Related Definitions for "bijten":

  1. inwerken op de bovenlaag1
    • dat zuur bijt als het op je huid komt1
  2. je tanden ergens in zetten1
    • hij beet in de appel1

Wiktionary Translations for bijten:

bijten
verb
  1. iets afsnijden of afscheuren door tanden tegen elkaar te duwen
bijten
  1. (transitiv) die Zähne in etwas schlagen

Cross Translation:
FromToVia
bijten beißen bite — to cut off a piece by clamping the teeth
bijten beißen bite — to attack with the teeth
bijten beißen bite — to bite a baited hook or other lure
bijten Biss bite — act of biting
bijten beißen mordre — Serrer avec les dents de manière à entamer. (Sens général).