Spanish

Detailed Translations for roer from Spanish to Dutch

roer:

roer verb

  1. roer (mordisquear)
    knauwen; kluiven
    • knauwen verb (knauw, knauwt, knauwde, knauwden, geknauwd)
    • kluiven verb (kluif, kluift, kloof, kloven, gekloven)
  2. roer (mordisquear; morder; ronchar; comer saboreando lentamente)
    knagen; knauwen
    • knagen verb (knaag, knaagt, knaagde, knaagden, geknaagd)
    • knauwen verb (knauw, knauwt, knauwde, knauwden, geknauwd)
  3. roer (mordisquear; comer saboreando lentamente; ronchar)
    knabbelen; peuzelen
    • knabbelen verb (knabbel, knabbelt, knabbelde, knabbelden, geknabbeld)
    • peuzelen verb (peuzel, peuzelt, peuzelde, peuzelden, gepeuzeld)

Conjugations for roer:

presente
  1. roigo
  2. roes
  3. roe
  4. roemos
  5. roéis
  6. roen
imperfecto
  1. roía
  2. roías
  3. roía
  4. roíamos
  5. roíais
  6. roían
indefinido
  1. roí
  2. roíste
  3. royó
  4. roímos
  5. roísteis
  6. royeron
fut. de ind.
  1. roeré
  2. roerás
  3. roerá
  4. roeremos
  5. roeréis
  6. roerán
condic.
  1. roería
  2. roerías
  3. roería
  4. roeríamos
  5. roeríais
  6. roerían
pres. de subj.
  1. que roiga
  2. que roigas
  3. que roiga
  4. que roigamos
  5. que roigáis
  6. que roigan
imp. de subj.
  1. que royera
  2. que royeras
  3. que royera
  4. que royéramos
  5. que royerais
  6. que royeran
miscelánea
  1. ¡roe!
  2. ¡roed!
  3. ¡no roas!
  4. ¡no roáis!
  5. roío
  6. royndo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Translation Matrix for roer:

VerbRelated TranslationsOther Translations
kluiven mordisquear; roer
knabbelen comer saboreando lentamente; mordisquear; roer; ronchar
knagen comer saboreando lentamente; morder; mordisquear; roer; ronchar
knauwen comer saboreando lentamente; morder; mordisquear; roer; ronchar doler; hacer dolor; hacer mal; herir
peuzelen comer saboreando lentamente; mordisquear; roer; ronchar

Wiktionary Translations for roer:

roer
verb
  1. door kluiven alle vlees van een bot verwijderen
  2. een bot in handen houden en er vlees van afhappen
  3. met de tanden aanvreten

Cross Translation:
FromToVia
roer knagen gnaw — to bite something persistently
roer knagen ronger — entamer avec les dents de façon continue



Dutch

Detailed Translations for roer from Dutch to Spanish

roer:

roer [het ~] noun

  1. het roer (stuurroer)

Translation Matrix for roer:

NounRelated TranslationsOther Translations
timón de altura roer; stuurroer helmstok; stuurstok

Related Words for "roer":

  • roeren, roers, roertje, roertjes

Related Definitions for "roer":

  1. blad met stok eraan waardoor een boot bestuurd wordt1
    • hou het roer recht!1

Wiktionary Translations for roer:


Cross Translation:
FromToVia
roer timón Ruder — Schiffssteuer
roer timón rudder — underwater vane used to steer a vessel
roer timón rudder — control surface of an aircraft
roer fusil; escopeta fusil — Arme à feu
roer tubo; cañón tube — Tuyau.

roeren:

Conjugations for roeren:

o.t.t.
  1. roer
  2. roert
  3. roert
  4. roeren
  5. roeren
  6. roeren
o.v.t.
  1. roerde
  2. roerde
  3. roerde
  4. roerden
  5. roerden
  6. roerden
v.t.t.
  1. ben geroerd
  2. bent geroerd
  3. is geroerd
  4. zijn geroerd
  5. zijn geroerd
  6. zijn geroerd
v.v.t.
  1. was geroerd
  2. was geroerd
  3. was geroerd
  4. waren geroerd
  5. waren geroerd
  6. waren geroerd
o.t.t.t.
  1. zal roeren
  2. zult roeren
  3. zal roeren
  4. zullen roeren
  5. zullen roeren
  6. zullen roeren
o.v.t.t.
  1. zou roeren
  2. zou roeren
  3. zou roeren
  4. zouden roeren
  5. zouden roeren
  6. zouden roeren
en verder
  1. heb geroerd
  2. hebt geroerd
  3. heeft geroerd
  4. hebben geroerd
  5. hebben geroerd
  6. hebben geroerd
diversen
  1. roer!
  2. roert!
  3. geroerd
  4. roerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for roeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
mezclar melêren; mengen; mixen; vermengen
VerbRelated TranslationsOther Translations
agitar beroeren; roeren agiteren; deinen; golven; in beroering brengen; met de hand groeten; nerveus maken; oppoken; opstoken; verroeren; wuiven; zwaaien
batir beroeren; roeren beroeren; iemand raken; iemand treffen; inkloppen; klutsen; knuppelen; raken; ranselen; treffen
cambiar de lugar disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten iets verplaatsen; verleggen
cambiar de sitio disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten converteren; iets verplaatsen; omzetten; verleggen; verwisselen
cambiar la fecha disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten demonteren; ontmantelen; onttakelen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen
conmover omroeren; roeren beroeren; bewegen; beïnvloeden; ontroeren; opschudden; raken; treffen; zich verplaatsen
desplazar disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten demonteren; een spier verrekken; iets verplaatsen; ontmantelen; onttakelen; schuiven; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; verleggen; verplaatsen; verrijden; verschuiven; voortbewegen
mezclar mixen; roeren aan mengsel toevoegen; bijmengen; door elkaar gooien; door elkaar schudden; dooreenmengen; doorelkaargooien; husselen; hutselen; mengen; met elkaar verwarren; vermengen; verwisselen
mover disloqueren; mixen; omroeren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten beroeren; bewegen; deponeren; duwen; gaan; iets verplaatsen; leggen; lopen; mobiliseren; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; ontroeren; opschudden; plaatsen; raken; stappen; stationeren; treffen; verleggen; voortbewegen; voortduwen; vooruitduwen; wriggelen; wrikken; zetten; zich verplaatsen; zich voortbewegen
remover un líquido beroeren; roeren
transferir disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten anders boeken; delegeren; geld overmaken; gireren; overboeken; overbrengen; overdragen; overhevelen; overplaatsen; overschrijven; overtappen; overzenden; overzetten; per postgiro betalen; standplaats veranderen; transponeren
trasladar disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten brengen; demonteren; iets transporteren; langs brengen; meebrengen; ontmantelen; onttakelen; overhevelen; overtappen; overzetten; transponeren; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; verplaatsen; verrijden; vervoeren; wegleiden; wegvoeren

Related Words for "roeren":


Wiktionary Translations for roeren:

roeren
verb
  1. een vloeistof met een spaan in ronde beweging brengen
  2. een emotie in iemand oproepen
  3. in opstand komen

Cross Translation:
FromToVia
roeren mover move — to cause to change place or posture; to set in motion
roeren conmover; emocionar move — to arouse the feelings or passions of
roeren tocar touch — affect emotionally
roeren acuñar; barajar; golpetear; pegar; sacudir; trillar battrefrapper de coups répétés.

Related Translations for roer