Summary
French to Dutch: more detail...
- outil:
-
Wiktionary:
- outil → middel, werktuig, stuk gereedschap, instrument, houting
- outil → gereedschap, werktuig, instrument, hulpmiddel
French
Detailed Translations for outil from French to Dutch
outil:
-
l'outil (outils; instrument; outillage; instruments; ustensiles)
de werktuigen; de instrument; de gereedschappen; de gereedschap; de instrumenten; de werktuig; het gerei; handwerktuig; het handgereedschap -
l'outil (dispositif; appareil; matériel; instrument)
de apparatuur -
l'outil (appareil; instrument; truc; machine; engin; objet; gadget)
-
l'outil
het hulpprogramma
Translation Matrix for outil:
Synonyms for "outil":
Wiktionary Translations for outil:
outil
Cross Translation:
noun
outil
-
instrument dont les artisans, les jardiniers, etc., se servir pour leur travail.
- outil → middel; werktuig; stuk gereedschap; instrument
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• outil | → gereedschap; werktuig; instrument; hulpmiddel | ↔ tool — mechanical device intended to make a task easier |
• outil | → gereedschap; instrument | ↔ tool — equipment used in a profession |