Noun | Related Translations | Other Translations |
Aufregung
|
deining; ophef
|
beroering; onrust; onrustigheid; opschudding; opstootje; opzien; ordeverstoring; rel; rep; roerigheid; sensatie; verwarring
|
Dünung
|
deining; op en neer bewegen; schommeling; wiegeling; zeegang
|
golfslag; omslaan van golven
|
Seegang
|
deining; schommeling; wiegeling; zeegang
|
zeegangen
|
Sintflut
|
deining; schommeling; wiegeling; zeegang
|
zondvloed
|
Treiben
|
deining; schommeling; wiegeling; zeegang
|
activiteit; bedrijvigheid; beroering; drijven; drukte; geraas; grote menigte; heibel; heksenketel; klopjacht; kouwe drukte; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; razzia; roerigheid; rommelig gedoe; rumoer; toeloop; tumult; veel mensen
|
Tumult
|
deining; schommeling; wiegeling; zeegang
|
drukte; gedruis; herrie; kabaal; kouwe drukte; lawaai; leven; ophef; oproer; opstand; opstootje; rel; rumoer; spektakel; tumult; volksoproer; vuistgevecht
|
Wellengang
|
deining; schommeling; wiegeling; zeegang
|
golfslag; omslaan van golven
|
Wellenschlag
|
deining; schommeling; wiegeling; zeegang
|
golfslag; omslaan van golven
|
aufheben
|
deining; ophef
|
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
aufheben
|
|
afbestellen; afbetalen; afgelasten; afrekenen; afzeggen; annuleren; archiveren; behoeden; behouden; bergen; beschermen; bewaren; conserveren; deponeren; heffen; intrekken; leggen; lichten; naar boven tillen; neerleggen; nietig verklaren; nullificeren; omhoog brengen; omhoogheffen; ondervangen; ontbinden; opbergen; opdoeken; opheffen; oppakken; oppikken; oprapen; oprichten; opruimen; opslaan; opsnappen; optillen; optrekken; overeindzetten; plaatsen; teniet doen; terugdraaien; tillen; uiteen doen gaan; vereffenen; verijdelen; vernietigen; verrekenen; wegleggen
|