Summary
Dutch
Detailed Translations for vloeien from Dutch to German
vloeien:
Conjugations for vloeien:
o.t.t.
- vloei
- vloeit
- vloeit
- vloeien
- vloeien
- vloeien
o.v.t.
- vloeide
- vloeide
- vloeide
- vloeiden
- vloeiden
- vloeiden
v.t.t.
- ben gevloeid
- bent gevloeid
- is gevloeid
- zijn gevloeid
- zijn gevloeid
- zijn gevloeid
v.v.t.
- was gevloeid
- was gevloeid
- was gevloeid
- waren gevloeid
- waren gevloeid
- waren gevloeid
o.t.t.t.
- zal vloeien
- zult vloeien
- zal vloeien
- zullen vloeien
- zullen vloeien
- zullen vloeien
o.v.t.t.
- zou vloeien
- zou vloeien
- zou vloeien
- zouden vloeien
- zouden vloeien
- zouden vloeien
diversen
- vloei!
- vloeit!
- gevloeid
- vloeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vloeien:
Verb | Related Translations | Other Translations |
fließen | in stralen lopen; lopen; stromen; vloeien | deinen; golven; golvend bewegen; resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in |
strömen | in stralen lopen; lopen; stromen; vloeien | gieten; golven; golvend bewegen; gulpen; gutsen; in stromen neerstorten; plenzen; stortregenen |
Related Words for "vloeien":
Wiktionary Translations for vloeien:
vloeien
Cross Translation:
verb
vloeien
-
zacht stromen
- vloeien → fließen
-
(intransitiv) Wirtschaft: transferieren von Zahlungsmitteln
-
(intransitiv) Physik: austauschen von Ladungsträgern
-
(intransitiv) von einer Flüssigkeit: sich kontinuierlich bewegen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vloeien | → schweben; gleiten | ↔ float — move in a fluid manner |
• vloeien | → fließen | ↔ flow — to move as a fluid |
• vloeien | → quellen | ↔ well — to issue forth |