Dutch

Detailed Translations for spijl from Dutch to German

spijl:

spijl [de ~] noun

  1. de spijl (tralie; stijl)
    die Stange; der Stab; Gitter; Gitterwerk; die Vergitterung; der Gitterstab

Translation Matrix for spijl:

NounRelated TranslationsOther Translations
Gitter spijl; stijl; tralie afscheiding; braadrooster; hek; hekwerk; raster; rastering; rasterwerk; rooster; slot en grendel; spijlen; traliedeur; traliehek; traliewerk; traliën
Gitterstab spijl; stijl; tralie
Gitterwerk spijl; stijl; tralie raster; rastering; rasterwerk; rooster; spijlen; traliewerk; traliën
Stab spijl; stijl; tralie baton; bâton; dirigeerstaf; estafettestokje; polsstok; staaf; staf; stang; stok
Stange spijl; stijl; tralie baton; mast; paal; pastille; plak; reep; reep chocolade; staaf; staafje; staak; staf; stang; stok; tablet
Vergitterung spijl; stijl; tralie afscheiding; afschutting; hek; hekwerk; raster; rastering; rasterwerk; rooster; spijlen; traliewerk; traliën

Related Words for "spijl":


Wiktionary Translations for spijl:


Cross Translation:
FromToVia
spijl Advokatur; Anwaltschaft; Fürsprecheramt; Verteidigung; Barre; Stange barreaubarre de bois ou de fer qui sert de clôture.
spijl Barre; Stange; Stab; Stecken; Stock bâton — Morceau de bois assez long
spijl Angelrute; Stange; Barre gaule — Grande perche.
spijl Barre; Barsch perchelong pièce de bois.