Summary
Dutch to German: more detail...
- grenzen aan:
-
Wiktionary:
- grenzen aan → angrenzen, resultieren, führen, leiten, ausgehen, ausrücken, hinausgehen, erlangen, erzielen, reichen, erreichen, einholen, heranreichen, sich erstrecken, erwirken, durchsetzen
Dutch
Detailed Translations for grenzen aan from Dutch to German
grenzen aan:
-
grenzen aan (grenzen)
Conjugations for grenzen aan:
o.t.t.
- grens aan
- grenst aan
- grenst aan
- grenzen aan
- grenzen aan
- grenzen aan
o.v.t.
- grensde aan
- grensde aan
- grensde aan
- grensden aan
- grensden aan
- grensden aan
v.t.t.
- ben gegrensd aan
- bent gegrensd aan
- is gegrensd aan
- zijn gegrensd aan
- zijn gegrensd aan
- zijn gegrensd aan
v.v.t.
- was gegrensd aan
- was gegrensd aan
- was gegrensd aan
- waren gegrensd aan
- waren gegrensd aan
- waren gegrensd aan
o.t.t.t.
- zal grenzen aan
- zult grenzen aan
- zal grenzen aan
- zullen grenzen aan
- zullen grenzen aan
- zullen grenzen aan
o.v.t.t.
- zou grenzen aan
- zou grenzen aan
- zou grenzen aan
- zouden grenzen aan
- zouden grenzen aan
- zouden grenzen aan
diversen
- grens aan!
- grenst aan!
- gegrensd aan
- grenzend aan
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for grenzen aan:
Verb | Related Translations | Other Translations |
angrenzen | grenzen; grenzen aan | |
anliegen | grenzen; grenzen aan | |
grenzen an | grenzen; grenzen aan |
Wiktionary Translations for grenzen aan:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• grenzen aan | → angrenzen | ↔ border — (transitive) to lie on, or adjacent to a border |
• grenzen aan | → resultieren; führen; leiten; ausgehen; ausrücken; hinausgehen; erlangen; erzielen; reichen; erreichen; einholen; heranreichen; sich erstrecken; erwirken; durchsetzen | ↔ aboutir — toucher par un bout. |