Noun | Related Translations | Other Translations |
absoluto
|
|
alomvattende
|
final
|
|
beslissende wedstrijd; beslissingswedstrijd; beëindiging; citadel; conclusie; einde; eindpunt; eindstreep; eindstrijd; finale; finish; finishlijn; kasteel; laatste gedeelte; laatste opvoering; meet; ridderkasteel; ridderslot; slot; slotbeschouwing; slotnummer; slotstuk; sluiting; sluitstuk; uiteinde
|
total
|
|
alles; complete som; eenheid; geheel; gezamenlijkheid; totaal; totaalbedrag; totaliteit; volkomenheid; volledige bedrag; volledigheid; voltalligheid
|
último
|
|
achterste; de laatste van de rij; de laatste van de stoet; hekkensluiter; laatste
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
completo
|
faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
|
af; afgedaan; afgelopen; algeheel; beëindigd; compleet; fulltime; gaaf; gedaan; gepleegd; gereed; gevuld; geëindigd; heel; hele; helemaal; intact; klaar; kompleet; onverkort; opgevuld; over; plenair; totaal; uit; vol; voleindigd; volgestopt; volkomen; volledig; volslagen; voltallig; voltooid; volwaardig; voorbij
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
entero
|
|
geheel getal
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
a fin de cuentas
|
achterste; finaal; laatste
|
daadwerkelijk; definitieve; eindelijk; immers; metterdaad; op de keper beschouwd; per slot van rekening; ten slotte; tenslotte; tot besluit; uiteindelijk; voorwaar; welbeschouwd; welgeteld
|
absolutamente
|
faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
|
alleszins; enenmale; in alle opzichten
|
absoluto
|
faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
|
absoluut; allesomvattende; ongelimiteerd; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
|
al fin
|
achterste; finaal; laatste
|
definitieve; eindelijk; ten laatste; ten langen leste; ten slotte; tenslotte; tot besluit; uiteindelijk
|
al final
|
achterste; finaal; laatste
|
aan het eind; definitieve; immers; op het eind; per slot van rekening; ten slotte; uiteindelijk
|
completamente
|
faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
|
algeheel; compleet; fulltime; heel; hele; helemaal; kompleet; totaal; volkomen; volledig; volslagen; voluit
|
decisivo
|
achterste; finaal; laatste
|
afdoend; beslissend; cruciaal; definitieve; elementair; essentieel; kardinaal; meestens; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; overtuigend; overwegend; vereist; voornaamst; wezenlijk
|
definitivo
|
achterste; finaal; laatste
|
definitief; definitieve; onherstelbaar; onverandelijk; onweerlegbaar; permanent; reddeloos; vast en zeker; vastgesteld; vaststaand; voorgoed
|
del todo
|
faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
|
compleet; heel; hele; helemaal; totaal; volledig
|
en último lugar
|
achterste; finaal; laatste
|
definitieve; ten slotte; uiteindelijk
|
enteramente
|
faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
|
algeheel; compleet; heel; hele; kompleet; volkomen; volledig; volslagen
|
entero
|
faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
|
algeheel; compleet; gaaf; heel; hele; kompleet; nieuw; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbeschadigd; ongebruikt; ongeopend; onverkort; onverzwakt; pas gekocht; puntgaaf; volkomen; volledig; volslagen
|
final
|
achterste; finaal; laatste
|
definitieve; ten slotte; uiteindelijk
|
finalmente
|
achterste; finaal; laatste
|
definitieve; eindelijk; per slot van rekening; ten laatste; ten langen leste; ten slotte; tenslotte; tot besluit; uiteindelijk; ultimo
|
incondicional
|
faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
|
absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volmondig; volstrekt; zeker
|
indiscutible
|
faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
|
eenduidig; niet bestreden; onaanvechtbaar; onbetwist; onbetwistbaar; ondubbelzinnig; onloochenbaar; onmiskenbaar; onomstotelijk; onomstreden; ontegenzeggelijk; onverbiddelijk; onverbiddelijke; onvermurwbaar; onweerlegbaar; vast en zeker
|
ineludible
|
achterste; finaal; laatste
|
definitieve; essentieel; noodzakelijk; onafwendbaar; onherroepelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; onontkoombaar; onvermijdelijk; onweerlegbaar; vast en zeker; wezenlijk
|
inevitable
|
achterste; finaal; laatste
|
essentieel; noodzakelijk; noodzakelijkerwijs; onafwendbaar; onherroepelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; onontkoombaar; onverbiddelijk; onverbiddelijke; onvermijdelijk; onvermurwbaar; onweerlegbaar; vast en zeker; wezenlijk
|
irremediable
|
achterste; finaal; laatste
|
definitief; definitieve; onafwendbaar; onherroepelijk; onherstelbaar; onontkoombaar; onverandelijk; onvermijdelijk; onweerlegbaar; permanent; reddeloos; vast en zeker; voorgoed
|
irreparable
|
achterste; finaal; laatste
|
definitieve; onherstelbaar; reddeloos
|
irrevocable
|
achterste; finaal; laatste
|
definitief; definitieve; onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk; onweerlegbaar; permanent; vast en zeker; vastgesteld; vaststaand
|
pertinente
|
faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
|
|
por completo
|
faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
|
algeheel; compleet; fulltime; gaaf; heel; hele; helemaal; intact; kompleet; totaal; volkomen; volledig; volslagen
|
sin limitación
|
faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
|
|
sin reservas
|
faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
|
absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
|
total
|
faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
|
absoluut; algeheel; compleet; gaaf; grondig; heel; helemaal; in het geheel; intact; integraal; kompleet; onverdeeld; totaal; volkomen; volledig; volslagen
|
totalmente
|
faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
|
absoluut; algeheel; alleszins; compleet; enenmale; fulltime; grondig; heel; hele; helemaal; in alle opzichten; in het geheel; kompleet; totaal; volkomen; volledig; volslagen
|
íntegro
|
faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
|
eerlijk; fideel; gaaf; integer; maagdelijk; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbeschadigd; onbesproken; ongebruikt; ongeopend; ongerept; onkreukbaar; onverkort; open; openhartig; oprecht; puntgaaf; puur; rechtschapen; rondborstig; trouwhartig; virginaal; zuiver
|
último
|
achterste; finaal; laatste
|
afgelopen; allerlaatst; allerlaatste; hoogst; uiteindelijk; verleden; vorig
|