Noun | Related Translations | Other Translations |
atrevido
|
|
branie; brutaal joch; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; grootspraak; opschepperij; snoeverij; waaghals
|
descarado
|
|
boer; onbeschofte man
|
fastidioso
|
|
pestkop; sarder; treiteraar
|
grosero
|
|
boer; boerenkinkel; brutale kerel; heikneuter; hork; hufter; kinkel; klootzak; lomperd; lomperik; onbeschofte man; onhoffelijkheid; proleet; vlegel
|
mal educado
|
|
boerenkinkel; brutale kerel; heikneuter; hork; hufter; kinkel; klootzak; lomperd; lomperik; proleet; vlegel
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
atrevido
|
brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
|
dapper; doldriest; gedurfd; gewaagd; halsbrekend; heldhaftig; heroïsch; kloek; lichtzinnig; loszinnig; moedig; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; onversaagd; onverschrokken; overmoedig; pikant; roekeloos; stout; stoutmoedig; vermetel; vlegelachtig; waaghalzig; zonder vrees
|
audaz
|
brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
|
ambitieus; doldriest; driest; eerzuchtig; hoogvliegend; lichtzinnig; onversaagd; onverschrokken; overmoedig; roekeloos; streverig; vermetel; waaghalzig; zonder angst; zonder vrees
|
con mala educación
|
brutaal; hondsbrutaal; vrijpostig
|
|
demasiado desenvuelto
|
brutaal; hondsbrutaal; vrijpostig
|
aanmatigend; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; respectloos
|
desagradable
|
brutaal; hondsbrutaal; vrijpostig
|
achterbaks; akelig; bedeesd; beroerd; beschroomd; betreurenswaardig; bleu; deerlijk; doortrapt; ellendig; erg; ernstig; gegeneerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; helaas; hinderlijk; in het geniep; jammer; jammer genoeg; jammerlijk; kil; koud en vochtig; kwalijk; lastig; leep; listig; naar; naargeestig; onaangenaam; onaardig; onappetijtelijk; onbehaaglijk; onbevredigend; ondankbaar; ongelegen; ongezellig; onhartelijk; onhebbelijk; onheus; onplezierig; onprettig; onsmakelijk; onsympathiek; ontoereikend; onverdraagzaam; onverkwikkelijk; onvoldoende; onvriendelijk; onwelwillend; onwennig; schroomvallig; schuchter; slinks; sluw; sneu; snood; somber; spijtig; stiekem; storend; teleurstellend; timide; uitgekookt; van bedenkelijke aard; verlegen; walgelijk; wrangig
|
descarado
|
brutaal; hondsbrutaal; vrijpostig
|
aanmatigend; indiscreet; onbeschaamd; onbescheiden; onbeschoft; ongegeneerd; respectloos; schaamteloos
|
desconsiderado
|
brutaal; hondsbrutaal; vrijpostig
|
indiscreet; nietsontziend; onaardig; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; ongepast; onhartelijk; onhebbelijk; onkies; onnadenkend; onverdraagzaam; onvertogen; onvriendelijk; onwelwillend; verkeerd
|
desfachatado
|
brutaal; hondsbrutaal; vrijpostig
|
aanmatigend; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; respectloos
|
fastidioso
|
brutaal; hondsbrutaal; vrijpostig
|
aanmatigend; bezwaarlijk; futloos; hinderlijk; lamlendig; lastig; lijzig; log; loom; met bezwaren; onaangenaam; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; pesterig; respectloos; stomvervelend; storend; tergend; treiterig
|
grosero
|
brutaal; hondsbrutaal; vrijpostig
|
aanmatigend; aanstootgevend; aanstotelijk; achterbaks; barbaars; beestachtig; boers; bot; bruut; doortrapt; dorps; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; grof; grofgebouwd; honds; hufterig; inhumaan; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; lomp; monsterlijk; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; onedel; ongegeneerd; ongelikt; ongemanierd; onhoffelijk; onmenselijk; onopgevoed; ordinair; plat; platvloers; ploertig; respectloos; ruw; schofterig; schunnig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vulgair; vunzig; wreed
|
impertinente
|
brutaal; hondsbrutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
|
aanmatigend; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; respectloos; vlegelachtig
|
incorrecto
|
brutaal; hondsbrutaal; vrijpostig
|
ernaast; fout; foutief; mis; niet echt; onaardig; onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onhartelijk; onhebbelijk; onjuist; onkies; onoorbaar; onpassend; ontoelaatbaar; onverdraagzaam; onvertogen; onvriendelijk; onwaar; onwelgevoegelijk; onwelvoegelijk; onwelwillend; ten onrechte; vals; verkeerd
|
mal educado
|
brutaal; hondsbrutaal; vrijpostig
|
aanmatigend; bot; dorps; lomp; obsceen; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongelikt; onopgevoed; respectloos; schuin; vies; vlegelachtig; vunzig; zedeloos
|
osado
|
brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
|
doldriest; gedurfd; gewaagd; halsbrekend; hoogvliegend; lichtzinnig; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; overmoedig; pikant; roekeloos; vermetel; waaghalzig
|